Biekorf. Jaargang 42
(1936)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdRhetorika van Rousselare.
| |
[pagina 130]
| |
regenboge, waar de verwen,
later bij 't ontgoocheld worden,
een-voor-een verzwonden!...
Toch, mijn knapen,
wildet gij de wereld in, om
in die wereld,
koen en sterk, vol godsgevoel, voor
God te werken! -
Wakkere knapen,
'k zie u nog met drij Eerweerden,Ga naar voetnoot(1)
waar hun woord ons ziele leestte op
't ware en 't schoone!...
Ach! hoevelen schieten er over
van die schare?
twee - twee - waarom die twee? op
die waarom geen antwoord!...
twee... nen herder in de polders,Ga naar voetnoot(2)
en ne man hier, die halfkrank, zijn
halve krankheid
wijdt nog aan de dooden. - Hoe
verder ach! de reize rekt, hoe
nader ook, hoe nader 't einde!
'toudzijn wordt onsdoodelijk ziekzijn!...
Weerde vriend daar, uit de polders,
wie van ons, van ons getween nu,
blijft de laatsten?...
gaan we moeten strooitje trekken?
neen, neen, ons Engelbewaarders
deden 't voor ons al! -
Kortrijk. A. Mervillie. |
|