Biekorf. Jaargang 42
(1936)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 105]
| |
Boeken.O mijn boeken,
beste vrienden,
die mij geduldig,
immer genegen,
hou ende trou ten
dienste staat!...
in uw lichaam
zit mijn ziele en
in mijn ziele
zit uw lichaam!...
O mijn boeken,
gij die mij den
tijd helpt dragen
van de winter- en
zomerdagen,
die mij 't heden,
die mij 't duister en
't diep verleden
openlegt, en
leven doet bij
't wriemelen van de
menschen,
leven doet met
God, met God, en
met 't verholen
't goddelijk wijszijn
van zijn wegen!
leven doet nog
met de Dood die
in uw blad schuilt,
zij de ware,
d'eenige ware en
aloverwinnende
machtvorstinne
van de wereld!...
| |
[pagina 106]
| |
.......
O mijn boeken,
blijft bij mij! moest
ander vriendschap
mij ontgaan,
met d'uwe vrienden, met
d'uwe blijft mijn
hert voldaan!...
| |
Over de vlakte.Over de vlakte
van de weiden,
liggen alom, lijk donkere vijvers,
d'eenzame schaduwen
van ons hofsteên. -
d'Oude boomen, nog zoo lang nu,
dweerschen 't gers, en
in hun bladeren
wikkelt de wind zijn krevelend moe-zijn. -
Na den daggloed
en bij 't zwijgen, dat Gods tale is,
welt in mij, 't ge-
noegelijk deugddoen van die stonde!
.......
Ge komt uw goud, uw
laatste goud op die stilte leggen,
zonne?
moete ik u goên-avond zeggen,
heerlijke zonne?
gaan de dompenGa naar voetnoot(1) hun asschen zichten?Ga naar voetnoot(2)
gaan de muggen uw beeld wegdansen,
wondere zonne?
zinkt dan, zinkt,... en duikt uw aanschijn,
duikt 'et onder 't purperen dekgoed
van uw praalbed!...
Binst dat g'hier uw kijken staakt,
't maantje waakt,
| |
[pagina 107]
| |
't moedig manneke dat bedijgt,
en preusch lijk dertig,
uit uw wezen zijn wezen krijgt,
o slapende zonne! -
Kortrijk, Verruelaan, 39. A. Mervillie. |