achterhaald worden, hoe geleerd en hoe gegrond ook de veronderstellingen en gissingen zijn die over den oorsprong ervan vooruitgezet worden.
Voor enkele toponiemen geeft Prof. Mansion een uitleg die verschilt van den uitleg gegeven door wijlen K. de Flou, in de ‘Verslagen en Mededeelingen van de Kon. Vlaamsche Academie’, Januari 1934. Ziehier enkele voorbeelden; de Uitleg van de Flou staat tusschen haakjes.
Aal, paling of zeker bier (altijd met laaggelegen grasland verbonden). |
Aard, veld, open plaats, aanlegplaats (diepte). |
Akker, akker (mager, zandig land). |
Bever, dier (laag meerschland langs een waterloop). |
Donk, onderaardsch verblijf, hol (verwilderd, braakliggend land). |
Eeke, eik (waterige meersch). |
Ham, kniebuiging, ingesloten ruimte (broek). |
Haven, zeehaven - zie Houttave - (vliet, gracht, water). |
Hul, Hille, heuvel (hoogte, ook weiland, meerschland). |
Hulst, hulst (broekland, weiland). |
Ingel, engel (fr. angle, hoek). |
Kraai, vogel (putten in broek- en weilanden). |
Laar, plaats waar hout mag geraapt of gehakt worden (laagliggend meerschland). |
Lede, weg, waterloop (bovenste vlak van een heuvel, weg). |
Lende, linde (helling). |
Loo, beboschte plaats (watermeersch? later soms in bosch veranderd). |
Man, substantief (waterplas, poel). |
Zele, groot zaalgebouw (cella, boerderij). |
Tu(i)n, omheining, heg (ingesloten boerderij, omheining). |
Veld, land, vooral onbebouwd; vlakte (heide, zandig vrijwel onvruchtbaar land). |
Veurne, de dennen (voorland of schorren). |
Vil, fil, onzekere beteekenis (waterloopje). |
Vink, vogel (kleine meersch met een gracht omsloten, kleine polder). |
Worm, worm, kronkelende beek (mager en zandig). |
Wijn, drank (laag meerschland). |
Koolkerke van kool, groente of brandstof; zie ook Kola, mansnaam (Coolen = Niklaas). |
De beteekenis van Veurne is zeker niet ‘de dennen’, zooals Prof. Carnoy beweert, immers de stad ligt in de pojderstreek waar geen dennen groeien.
| |
M. Van Coppenolle. Kunstschilder Flori Van Acker. Brugge [1935] 64 bl. 22 pl. - 5 fr. - Te verkrijgen bij den schrijver, Zandstraat 63, Sint-Andries.
De verdienstelijke schrijver, die reeds zooveel gedaan heeft om de kennis van de geschiedenis van Brugge en omstreken onder het volk te verspreiden, komt een derde werkje uit te geven, gewijd aan den eere-bestuurder van de Brugsche Academie voor Schoone Kunsten.
De meeste Bruggelingen kennen den heer Fl. Van Acker, maar weten weinig af van zijn goedgevulde kunstenaarsloopbaan. Geboren te Brugge in 1858, studeerde hij aan de Brugsche Academie, die hij als primus verliet; hij zette zijn studies voort aan de Koninklijke Academie van Antwerpen, waar hij in 1881 den eersten prijs van uitmuntendheid behaalde, daarna werkte hij nog bij kunstschilder Jan Portaels te Brussel. In 1882 veroverde hij den tweeden prijs in den prijskamp van Rome. Hij reisde eenigen tijd en verbleef achtereenvolgens aan de Vlaamsche kust, in Friesland en in Waalsch Brabant, om zich eindelijk te Brussel neer te laten. In 1887 kwam hij voor goed naar Brugge terug, waar hij in 1909 tot bestuurder van de Academie voor Schoone Kunsten benoemd werd, plaats die hij bekleedde tot in 1926.
De schrijver geeft ons een overzicht van het veelzijdig werk van meester Flori Van Acker.
Het boekje is keurig gedrukt en goed verzorgd; het is versierd met twee en twintig platen die de bijzonderste werken van Flori Van Acker weergeven.
J.D.S.
|
|