Biekorf. Jaargang 42
(1936)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 33]
| |
[Nummer 2] | |
Blutsie.
| |
[pagina 34]
| |
aldaar blootgespoeld. Wij hervatten onze opzoekingen en vonden een eiken tonne zonder bodem, die recht in de klei vastzat en vroeger als waterput gediend had. Uit deze tonne haalden we talrijke oude potten, behoorende tot de XVe en XVIe eeuwen. Dicht bij deze overblijfsels van vroegere bewoning, waren er nog menigvuldige sporen van elzentronken, van riet en biezen die daar ter plaatse gegroeid waren. Dit alles bewijst dat deze schorren weleer ingedijkt waren en gedurende lange eeuwen bewoond geweest zijn. Gedurende deze opzoekingen wisten wij niet voor welk een dorp of gehucht wij hier stonden. Navorsching in de oude oorkonden heeft ons sedertdien toegelaten die woonplaats te vereenzelvigen met het gehucht Blutsie. Uit onze oude teksten blijkt dat Blutsie langs de zee gelegen was en in de jaren 1477 en 1478 door de golven bedreigd werd. In de rekeningen van Oudenburg lezen we: - ‘1477. Item ghezonden den 28. in septembre Vincent Witte scepen, te Blutzy met menichte van spaniers [spadeniers, spitters] jeghens den nood vander zee...’ - ‘1478. Item Thomaes de Bud, ghezonden met eennen paerde t' Oostende, doen de zee by nachte inbrac te Blutzy.....’Ga naar voetnoot(1) Andere teksten geven nog meer bijzonderheden over de ligging en het belang van dit gehucht. - ‘...de dunen ligghende in 't Vryen over de oostdzye van Oosthende by Blutsie...’ - ‘Ander ontfanc van grondtrenten up diveerssche huusen ende landt staende binder prochie van Breedene up de plaetse ghenaemt Bludcie...’ Kerkrekening 1543.Ga naar voetnoot(2) Den 14 Mei 1556 werd een overeenkomst gesloten tusschen de stad Oostende aan de eene zijde, en de sluismeesters en ingelanden der Woutermanswatering benevens de burgemeesters en de schepenen van het Vrije aan | |
[pagina 35]
| |
de andere zijde, o.a. betreffende ‘eenen nyeuwen weerdyck ofte inlaghe ontrent den westhende van 't scependom derzelver stede up 't land van den Vryen, in 't gehuchte ghenaempt ter kuere ofte Blutsie...’Ga naar voetnoot(3) Al deze teksten toonen ons duidelijk dat de bewoonde plaatsen op de oude schorren van het strand, wel behooren aan Blutsie; zij liggen juist tusschen de palen van Oostende-Breedene, en de kilometerpaal no 33: dus op een lengte van omtrent vierhonderd meter. Het feit dat deze schorren nu dagelijks, bij hoogwater, overstroomd zijn, is een treffend bewijs van de bodemdaling onzer kust. Inderdaad, toen men deze schorren indijkte, waren zij reeds boven het hoogwaterpeil van krankstroom; nu liggen zij merkelijk beneden dit peil. Het gehucht Blutsie lag dus ten deele op de schorren vóór de duinen, ten deele ook in de duinen, juist gelijk het dorp Raversyde.
De naam zelf: Blutsie, Blutzye, Blutzyde (een Jan Blutzyde staat vermeld in de rekeningen van Oostende ten jare 1461) wijst er op, dat er hier een van die talrijke yden of kreken lag, zooals te Raversie, te Nieuwe Yde e.a., waar er visschers woonden: in zulk een natuurlijken inham of have konden zij goed hun booten bergen. Deze yden waren niets anders dan de overblijfsels van de verzande mondingen der waterloopen die, tot omtrent het midden der XIIe eeuw, krinkelend door de schorren liepen. Daar de jongste potscherven die wij vonden, behooren tot de XVIe eeuw, mogen wij veronderstellen dat Blutsie verdween in de tweede helft van dezelfde eeuw: immers het gehucht Blutsie is nog vermeld in de besproken acte van 1556. Het gehucht Blutsie mag aldus gerekend worden onder de talrijke woonplaatsen die, in vroegere eeuwen, in de zee verdwenen ten gevolge van de langzame maar gestadige bodemdaling van onze Vlaamsche kust. K. Loppens. |
|