Wanneer de IJslandvaarders gereedschepe mieken om naar Duinkerke af te reizen, deden de maats van een zelfde stad of dorp, op gemeene kosten in de parochiekerk een mis lezen, om 't welvaren en de goede behoudenisse en een gelukkige thuiskomst te bekomen.
De Nieupoortnaars deden een misse lezen voor O.L.V. van den Nood Gods in de parochiale kerk. Te Coxyde las men een misse ter eere van den Glz. Idesbald. In De Panne was het St Pieter, de patroon der visschers, die aanroepen werd; te Oostduinkerke kreeg O.L.V. weer de voorkeur en te Lombartzyde was het natuurlijk de mis voor O.L. Vrouw van Lombartzyde.
De IJslandvaarders van Oostduinkerke deden hierbij nog een Zaterdagmisse lezen te Lombartzyde en trokken er met hun huisgezinnen naartoe. Ook de visschers van andere dorpen gingen geregeld vóór 't afreizen een Zaterdagsche misse bijwonen. Daar werd het dan een soort van IJslandsche marktdag. In stad of dorp zelf werd, na de mis, gezellig bijeengekomen, en vierde men, vóór het vertrek naar Duinkerke, den Fooiedag. Er werd geklonken en gedronken en dikwijls samen genoenmaald. Dat waren de kleine fooiedagen.
Te Duinkerke vóór de afreize kregen de visschers den grooten fooiedag vanwege de reeders.
Bij de Vlamingen is een feest niet denkbaar zonder gezang en liedekens. Op die fooien werden de liedekens op het eigen bedrijf bovengehaald.
Ik heb een viertal van die liedekens verzameld. Een er van dagteekent van de jaren zeventien honderd. Voor de eigenaardigheid laat ik het hieronder volgen. Geheel het IJslandsch bedrijf en geheel de IJslandsche reize worden erin beschreven.
Op die fooiedagen waren de maats met vrouwen en huisgenooten op hun beste gekleed. De mannen droegen de dikke donkerblauwe broek en vest, de gebreide blauwe baai toegestropt rond den hals, en de blauwe klak met zwarte klep. De vrouwen staken in hun bonte rokken, de gekleurde omslagdoeken rond de borst met de tippen vastgemaakt aan den schorteband.