want ik hadde nog gelt, maer het is nu uijt, en indien gij mij syto geen ander en sent, ik kome in dezelve armoede. En ik laete ul. weten als dat wij van den 26 van het nieuwjaer tot den 2 maerte geen bedde gehad en hebben om te slaepen, niet anders als wat kort stroij in de caseyrens, hetwelke leefde van de luijzen; gij kont wel dunken dat de wilde niet groot en is. En van wegens van het eten, gij weet wel wat de fransche geven, het brood dat wij hebben op eenen dag, als ik thuijs was ik konde het opeten op eenen keer. En van wegens van het nieuws in Spagnien, wij van niet vele en weten, wij hebben op wege geweest naer Portegael, maer wij zijn terugkeert. Ik rekene van omtrent de 400 uren van mijn huijs geweest te hebben, maer wij en zijn nu zoo verre niet, en hoe verre wij zijn, ik het zelve niet en wete. En wij en hebben nog geen bragons (brigands) gewaere geweest meer als dat er wij twee voor den kop hebben zien schieten en dat er drij vermoord zijn geweest uijt het batiljon. En ik ben verwondert om te weten hoe het is met de lotinge en met mijnen broeder en of mijn sertijfijcat gearreveert is ofte niet, want ik van mijnen brief daer mede ik het afgezonden hebbe, noijt geen antworde gehad en hebbe. En schrijft het nieuws dat er is, want ik ben verwondert hoe het gaet en met de deserteur. En ik hebbe voor cammerate Thomaes van Hamme woonachtig geweest tot Rugge (sic) en dat is zijnen brief die hier in zit. En Santandeir is een zeestede.
Daer mede blijve ik ul. dienaer.
Joannus Baptiste Gaermink tot Santandeir in Spagnien, soldaet 122 regijment, 4 batiljon, 6 compagnie. Dezen 7 maerte 1810.
[Adres] A monsieur Jacobus Gaermink, canton Haevelgem, arrandissiment Cortrik, De Partement De Lalijs A Vlaenderen.
[Stempel] ARM. Française en Espagne.