Biekorf. Jaargang 41
(1935)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 270]
| |
AstridLijk èn sterre
èn vliegende sterre,
kwam uw beeld naar
hier gedreven!
lijk èn zonne
èn glanzende zonne,
zijt gij onder
ons gebleven!
Plots verdwenen
is dat licht!... de
wereld zag dien
glans bezwijken,
waar, bij 't hoogzijn
van de bergen,
't kleinzijn van den
mensch ging blijken!
Ga naar voetnoot*, elk be-
schouwt dien boom nog,
waar de sluipdood
u verwachtte!
treurboom voor uw
dierbaar volk, en
voor uw konink-
lijk geslachte!
Schamele waaiboom
langst de bane!
rouwbericht!... en
waar, nadezen,
| |
[pagina 271]
| |
menig herte o
Koninginne, voor
u zijn stil ge-
bed zal lezen!
Weemoed in ontstelde
zielen!
deernisse in genegen
oogen!
tranen, die Gods
heilige hope
glinsteren doet, en
af komt droogen!
Wondere vrouwe,
wondere moeder!
tusschen d'uitge-
zochte bloemen
die met 't kruise uw
lijk versierden,
tusschen al die edele bloemen,
mag men, Astrid,
mag men U de Schoonste noemen!...
Astrid!... Astrid!
troost u, Koning
dààr, daar hooge 'n
zal heur liefde
niet verminderen!
dagelijks komt ze,
dagelijks spreekt ze,
lach't z' uit d'oogen
van uw kinderen!
Kortrijk, Verruelaan, 39. A. Mervillie. |
|