Biekorf. Jaargang 40
(1934)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 208]
| |
O die zoetgesnaarde cither.bij 't huwelijk van Jonkvrouwe LAURINE D'HOOGE, met Heer Doctor med. JAN ALLAEYS ingezegend en gevierd te Gent den 7den in Koornmaand van 't jaar, toen men schreef 1900 en vier en dertig. O die zoetgesnaarde cither
zingend onder kunstenaarshand,
sprekend lijk de klokken spraken
over 't Hooge van 't Alpenland!Ga naar voetnoot(1)
Al de klokken
van de streke, met hun talend weêrgeluid,
met den zwaaienden
levenszin van Oost en West, van Noord en Zuid!
Onder 't golvend deungeschal, dat
sloeg uit 't heerlijk tooverlied,
zongen twee klokken in twee herten,
maar de speelder 'n hoorde 't niet!
Weggeborgen
zaten die klokken!... de zalige zinkende zonne die schong,
wees uit 't glanzen
van vier oogen, wat er vanbin in die herten zong!
De zalige zinkende zonne getooid met
slaapgewaad van purpergoed,
de zonne die zag 'et, en zei al monkelen:
‘edele liefde wees gegroet!’
| |
[pagina 209]
| |
En de bergen,
ademend onder 't avondzwijgen, suisden alom:
Hooge liefde op
d'hoogte geboren, edele liefde, willekom!
En die liefde, met twee herten,
met vier oogen, zweefde neêrGa naar voetnoot(1),
verliet de bergen en kwam naar 't dierbaar,
't onvergetelijk Vlaanderen weêr;
Niets 'n zal er die
liefde ver-Woesten,... daar in Vlaanderen, zei den Tijd:
liefde wacht, en
toogt bij 't wachten, dat ge nog de zelfste zijt!
O edele liefde, uit God gesproten,
overgezet op aardschen stam,
waar U God, voorzienig en wijs, en
vaderlijk onder zijn hoede nam!
Trouwe liefde,
vast verbinden, dat bij bruidegom, dat bij bruid,
van twee herten
maar één hert maakt, van twee klokken maar één geluid!
Een geluid, ja, voor U zelven,
maar nen beiaard voor uw huis,
vroolijke galm van kinderzielkes,
onder den zegen van Gods kruis!
Ook bij 't scheiden,
zingt uw liefde, uw hopende liefde, in 't laatste woord:
‘auf's wiedersehen’... we
blijven te gaar!... ‘auf's wiedersehen im Himmel!’Ga naar voetnoot(2)
***
En daar ge nu, Heer Dokter,
de man zijt van nen engel,
O blijf van uwen kant,
nen engel van ne man!
| |
[pagina 210]
| |
Roeland, uit zijn Gentsch verleden,
roept: 't zij zóó!
roept 'et met den beiaardklank van
Peter Benoit!
***
En gij die houdt van herte en Vlaamschzijn,
gij die geern de zonne aanschouwt,
- d'Hilarius-zonne -
gaat als vriend naar ‘'t Onzent in 't Westland’!...
Leve Levien, Levien de garde!
Leve Leo, 't houten heen
Leve Fideel, Fideel van 't Maaltje!...
Vrienden gaat, want
evenals heden ons echtelingen,
‘Goed verscheen
is goed bijeen’!Ga naar voetnoot(1)
Kortrijk, 39, Verruelaan. A. Mervillie. |
|