Biekorf. Jaargang 40
(1934)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 89]
| |
[Nummer 4] | |
Robinson Crusoe in de haven van Tessel.ALEXANDER Selcraig, die zich later Selkirk noemde en wiens lotgevallen op het eiland Juan Fernandez (bij Chili, Zuid-Amerika) het prototype van Daniel Defoe's Robinson Crusoe vormen, was in 1677 in het dorpje Largo, graafschap Fife, in Schotland geboren. Zijn ouders waren arme, streng geloovige Protestanten, die behalve Alexander, hun jongste, nog zeven zoons hadden. Alexanders avontuurlijke aard dreef hem naar zee en als zeven-en-twintigjarig jongmensch treffen wij hem aan als derde stuurman op de galei de Vijf Havens, groot 96 tonnen, bewapend met 16 stukken en bemand met 65 koppen, onder bevel van kapitein Pickering. Het doel van den tocht was het drijven van smokkelhandel op de Zuidamerikaansche westkust. Na het overlijden van kapitein Pickering nam de eerste stuurman Stradling het bevel over. De Vijf Havens maakte deze reis in gezelschap van | |
[pagina 90]
| |
een grooter schip, uitgerust door dezelfde Engelsche reederij, waarover kapiten Dampier het bevel voerde. Van nu af maakten zoowel Stradling als Dampier zich aan zeerooverij schuldig, een bedrijf, waartegen het godsdienstig gevoel van Selkirk in opstand kwam. Bij Juan Fernandez kwam het tot een treffen met een Spaansche galei en een Fransch smokkelschip, die Dampier dwongen den wal van het eiland op te zoeken en met de geheele bemanning zijn schip te verlaten. In October 1704 kon kapitein Stradling met de Vijf Havens die bemanning weder opnemen. Het was bij deze gelegenheid, dat Selkirk, beu van het piratenbedrijf, vrijwillig in het geheim zijn schip verliet en zijn kluizenaarsleven op het eiland aanving. In den tijd, die nu volgde, deden de Spaansche schepen meermalen het eiland aan. Met groote moeite gelukte het hem telkens zich aan hun nasporingen te onttrekken, want lust om naar de bewoonde wereld terug te keeren gevoelde hij toen allerminst. Eerst later ervoer hij: ‘De liefde tot zijn land is ieder aangeboren’, hoewel de liefde voor zijn kluizenaarsoord nimmer in hem gestorven is. Men verhaalt, dat hij in later tijd, toen hij luitenant op de Engelsche vloot was en een gezin aan den wal had, vaak verzuchtte: ‘Ik zou graag alles geven, als ik weer op mijn eiland was!’ Op 31 Januari 1709 in den laten avond, lieten twee zwaar geladen schepen hun anker in de Cumberlandbaai (noordoostpunt van Juan Fernandez) vallen. Na langdurig wikken en wegen besloot Selkirk het eiland te verlaten. Den volgenden dag lieten zich de kapiteins van de Hertog en de Hertogin, zooals de twee schepen heetten, met een detachement van de bemanning naar den wal roeien. De omstandigheid, dat Dampier als stuurman op de Hertogin diende, was voor Selkirk de aanleiding om den kapitein van de Hertog te verzoeken met dit schip de thuisreis te mogen maken, wat toegestaan werd. Tot 12 Februari 1709 bleef de Hertog in de baai geankerd. Een van de officieren maakte in gezelschap van | |
[pagina 91]
| |
Selkirk verschillende tochten en het zijn diens aanteekeningen, die Defoe in zijn Robinson Crusoe verwerkt heeft. De voorwerpen, die Selkirk tijdens zijn verblijf op het eiland vervaardigd had, nam hij mee aan boord van de Hertog; zij zijn nog te zien in het Museum te Edinburg.
De ‘redder’ van Selkirk, de commandant van de Hertog, was een merkwaardig personage. Thomas Dover was omstreeks 1660 geboren. Na zijn studiën volbracht te hebben, vestigde hij zich als geneesheer te Bristol, waar hij spoedig een drukke praktijk kreeg. Hij verrijkte de pharmacie met het naar hem genoemde hoestpoeder (pulvis Doveri) en de geneeskundige literatuur met eenige werken, waarvan het meest bekende is ‘The Ancient Physicans Legacy’, dat in 1733 verscheen. Al dokterende zag Dover al spoedig in, dat de weg naar rijkdom niet langs de paden der wetenschap voert. Toen hij dan ook een klein kapitaaltje had overgegaard, zei hij de praktijk vaarwel en rustte met eenigen zijner stadgenooten de hierboven genoemde kaperschapen uit. Hij zelf aanvaardde het bevel over de Hertog, waarmee Selkirk de reis naar het vaderland aanvaardde. Maar eer hij dit zou weerzien, zouden nog heel wat buien over zijn muts trekken! Voorloopig waren de kusten van Peru en Middel-Amerika een rijk voorzien jachtveld en eerst toen dit was afgestroopt, stevende hij langs de kust van Californië noordwaarts, stak den Grooten Oceaan over en kwam in het najaar van 1710 in de Oostindische wateren. Wij laten nu volgen, wat wij vonden in den ‘Europischen Mercurius’ van 1711, deel II, blz. 159 en 160: ‘In gezelschap van dezeGa naar voetnoot(1) Nederlandsche Oost- | |
[pagina 92]
| |
indische Retourvloot arriveerdenGa naar voetnoot(1) uit die verre gewesten binnen de Haven van Texel agt Engelsche Schepen, daar onder twee Kapers, genaamt de Hertog en de Hertoginne, medebrengende een schatryke Spaansche prysGa naar voetnoot(2) van Aquapulco, jaarlyks op Maccao en andere plaatzen van China varende; zynde dit schip niet alleen voor zig zelfs kostelyk geladen, maar zedert dat het genomen was ook opgevuld met de beste goederen uit nog 20 andere pryzen, door deze Kapers gedurende hun driejarige Kruistogt veroverd. Den Engelschen Commandeur van den ryk geladen Bodem, genaamt Thomas Dover, had van Cabo de Goede Hoop aan zyn Reeders, wonende te Bristol, dit volgende briefje geschreeven. Ik ben, God dank, na eene zeer haggelyke en gevaarlyke onderneming in gezondheit en behouden hier gekomen, zynde Commandeur van het schip van Aquapulco; om het welk te zoeken wy de Waereld rond gezworven hebben, tot dat wy het eindelyk vonden. Het is het rykste schip dat ooit in Europa quam; wy hebben het, behalven nog 20 zeilen, in de Zuid-Zee genomen; desgelyks op den dag van St. GeorgiGa naar voetnoot(3) 1709 de Stad Guiaquil gewonnen. Zy hadden eenige honderd man te paard en te voet voor de plaats in de wapenen, om myne landing te beletten; dog ik deed die onder Gods zegen met 170 man. Ik stond haar vuur uit, viel op haar in, en brakze, zo dat ik vier stukken kanon veroverde, de Stad plunderde, en die daarna voor 30000 stukken van AgtenGa naar voetnoot(4) rantzoeneerde. De pest was in de zelve, waar mede wy allen besmet wierden, dog wy hebben maar weinig volk daar aan verloren. Voormelde Kapers door Particuliere zynde uitgerust, zo maakten de Engelsche Oostindische Compagnie eenige pretentie daar op; dog de Reeders verzogten de | |
[pagina 93]
| |
Koninginne by Request, om hare Kapers en kostelyke prys vry te mogen laten inkomen, en na eigen welgevallen alles te verkoopen; of des neen, dat ze den buit in Holland doen lossen, en tot geld maken zoude; waar op dezelve dan onder geleide van eenige Lands-Oorlogschepen, neffens de andere Engelsche Oostindisch Vaarders, derwaards overgestoken, en behouden aldaar aangekomen waren.’
Spoedig na zijn aankomst in Engeland huwde Selkirk met Sofia Bruce, die na eenige jaren overleed. Hij hertrouwde daarna met een weduwe, die wij niet genoemd vonden. Inmiddels was hij als officier bij de Engelsche marine in dienst getreden. Hij overleed als luitenant aan boord van het fregat Weymouth in 1723, 47 jaar oudGa naar voetnoot(1). Haarlem. J.D.H. van Uden. |
|