Biekorf. Jaargang 40
(1934)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 66]
| |
Onze-Vrouwe boven de voute
| |
[pagina 67]
| |
Yper lag in 't jaar 1588 vol Spaansche soldaten die wachtten om te Duinkerke en Nieuwpoort op de Armada te schepe te gaan en onder Farnese's leiding Engeland te veroveren. De Spanjaards speelden baas in de stad en teerden op den rug van den goeden burger. Als ze binnen de stad op het been zaten, dan gingen ze de boeren op het platteland te keere. Tot ontstichting der Yperlingen onderhielden ze geen VastendagenGa naar voetnoot(1); toch brachten ze bijwijlen een vlaag van luidruchtige devotie over de stad. Tot spijt van de Yperlingen bemoeiden de Spanjaards zich met Onze-Vrouw boven de voute. Van Hermelghem, die altijd trouw de stemming van 't volk weergeeft, schrijft: ‘Op den 16 [Maart 1588] zoo heeft men begonnen te stellen boven de vaute de zoete Lieve Vrauwe, en dat by de Spanjaerden tot groot leetwezen van der stede, gelijk [alsof] zy moesten opbrengen de catholike religie, als of men voor hun inkompste alle Luteranen zouden geweest hebben.’ De feesten voor de wijding van het beeld waren op zijn Spaansch: grootsch en luidruchtig. Ze geschiedden op ‘Onze-Vrouwendag half-maerte’ d.i. O.L. Vrouw Boodschap. Dagen te voren moesten al de timmerlieden werken aan een ‘stellinge voor de vaute’ op de Markt: daar werd een autaar opgesteld met ‘een breeden steger van acht ofte tien voeten wijt’ en 't nieuwe beeld van O.L. Vrouw daar bovenop. De viering begon den avond te voren met een ‘cavalcade ende mascarade’ die duurde tot in de kleine uurtjes. Spanjaards reden te ‘perde vermuseleert met fauvisagenGa naar voetnoot(2) en met witte cleederen, met tutten op hun hooft, met flambeelen en boorrellienGa naar voetnoot(3) wel tot den middel-nacht’. Speellieden die zij uit Rijsel ont- | |
[pagina 68]
| |
boden hadden ‘speelden op de stellinge lange poysen voor Ons-Vrouwenbeeld’. Ook van buiten de stad kwamen veel Spanjaards ‘die de schamele poorters verlasten met te logieren, want in sommig huys zoo warender vijf oft zes’. s' Anderendaags, ‘Onze-Vrouwendag half-maerte’, was het de plechtige inwijding door den bisschop van Yper. Van in den vroegen morgen was men aan 't werk op en rond de ‘stellagie’. Heel de stelling en de steeger werden met tapijten behangen en het autaar met kandelaren en keersen versierd. Door de straten liepen ‘twee compagnien masschers’. Het eene gezelschap waren een dozijn mannen ‘fray gecleed met guellewe (gele) haren en met fraye trongien (troniën), met bellen aen de voeten, den eenen met eene pype spelende en met een trommele’. Zij dansten zeer mooi op de maat van hun kleppers; twee mannen in duivels verkleed ‘met blasen aen stocken’ gingen voorop en sloegen in 't volk ‘om plaetse te maken waer zy dansten’. De bende trok alzoo naar de kerk der Predikheeren en danste aldaar ‘in der kerke voor 't Heylig Sacrament’. De andere compagnie, gekleed ‘gelijck Praghenaers (Gipten, Bohemers) in vrauwe-abyten’ ook met trommels mee, trokken eveneens al dansen door de straten. Te negen uur begon de processie. Spaansche kapiteinen gingen den bisschop, Pieter Simoens, in het klooster der Predikheeren afhalen. De soldaten, met toortsen in de hand, vormden een dubbele buitenrij; daartusschen gingen de twee bovengenoemde ‘compagniën’ al dansen; Spaansche luitenanten droegen ‘Onze Lieve Vrauwe in een kleyn huyseken’; ten slotte kwam het H. Sacrament en de bisschop met zijn gevolg. Door de Mondstraat, Boterstraat, Aalststraat trok de processie naar Sint-Maartenskerk waar de bisschop een plechtige hoogmis zong. Onder den dienst speelden de dansers ‘altijdts in der kerke hunne personagie’Ga naar voetnoot(1). | |
[pagina 69]
| |
Na de hoogmis trok de processie naar de Markt ‘en den bisschop stelde 't Heylig Sacrament op eene tafel voor de stellagie, en hy met schoon spel van musique is boven op de stellagie gegaen, en daer voor het nieuw beeld sommige orasien gelesen, alwaer de Spaensche natie groote blijdschap gemackt heeft, met fusseyen, schut-vieren, wielkens vul griex vier, dat geen kwaed en dede, getryompheert’. De processie keerde dan naar de Predikheeren weer. Na den noen was er een feestelijke wapenschouwing van heel 't garnizoen; de dertien Spaansche compagnieën trokken ‘met vliegende vendels’ naar de Markt waar zij, vóór den staf der officieren, defileerden en ‘met groot geluyt en alarme.... zeer tryomphant’ hunne wapens afvuurden. Rond drie uur hernamen onze twee benden dansers hun balletten op de stelling van de Markt. Ondertusschen waren er geweldige spelen aan den gang vóór het huis van den Voogd, den heer van Wieze. De straat was daar heel met mest en aarde toegelegd om er met de paarden te rennen. De eerste prijskamp was een gemaskerde ganzetrekking. In 't midden van de straat had men ‘tusschen twee staende zullen eene gans opgebonden by de beenen metten hoofde nederhangende. Daer zijn gekomen te | |
[pagina 70]
| |
peerde wel 25 ofte 30 Spanjaerden, al by drye oft vier gelijk gecleet, d'eene partie gelijk Pollacken, d'ander gelijk Turken, d'ander gelijk Sweden, anderen gelijk Moren en sommige gelijk Juffrauwen, met parijsch toysele anne, meest alle vermuseleert met fauvisagen van zeer trollich fatsoen; daer waren er in gelijck zots, en daer warender dry provosten met geschilderde stokken: blau en wit’. Het was een van de ‘Juffrauwen’ die al draven den kop van de gans aftrok; hij kreeg den vogel voor prijs. In den tweeden loop moesten de gemaskerde ruiters een kat knuppelen. Tusschen de twee staken werd een ‘fraye levende catte’ met de achterpooten aan een touw opgebonden ‘en die mackte zulk een spel’. De Spanjaards daaronder ‘zeere loopende mette de peerden’ sloegen de Ypersche poes ‘met vusten totter dood’. Nu begon de groote ringstekingGa naar voetnoot(1). De kolonels en kapiteinen die tot nu toe vóór het huis van den burgemeester toegekeken hadden, trokken eveneens een zotte muts of een masker aan, sprongen te peerde en staken met hun lansen naar den ring. Geheel de Zuidstraat stond vol volk, en ‘alle de vensteren van de huysen lagen al vol vrauwen en mannen, en tot Mijnheere van Wiezes [den Voogd] lagen vele jonge dochters’ Al de vermomde ruiters die ‘den rinck zuyver afstaken ofte touseerden, cregen prijs’. De prijzen waren een paar handschoenen of zijden nestels of linten. De winnende ruiters gingen, zwierig en hoofsch, deze uitgelezen geschenken ‘presenteeren metter lancie ter venster aen eenige jonge juffrauwen’. Het steekspel verliep aldus in de beste verstandhouding tusschen ruiters en toeschouwers, en duurde tot laat in den avond. Tamelijk laat moest de stadspoort nog een sterk bewaakt gespan binnenlaten: het was een wagen met geld ‘om de Spanjaerden te betalen een paey’. | |
[pagina 71]
| |
‘Aldus verginck dezen dag met groote triomphe, maer deden de poorterie grooten cost’, zoo besluit onze Ypersche zegsman, die zich door dit uiterlijk vertoon niet liet verblinden maar den nood van zijn goede stede inzag. Heel die viering, zegt hij ‘was zeer triomphant, voor die zulk geerne zagen; maer den meesten deel van de poorterie hadden liever hun vertreck gezien’ naar Spanje en verlangden om het liedje te mogen meezingen: Gy Spaengiaerts moet nu duycken.......
Gy moet naer Spaengien met gewelt,
Sonder paspoort, zonder gelt.
Jochey!
Nu slaet de Spaengiaerts vry!
De Yperlingen zijn mans genoeg zonder de Spanjaards om O.L. Vrouw boven de Voute in eere te houden. Dat hebben ze bewezen bij de herstelling en feestelijke inwijding van 't nieuwe beeld in 1854; dat zullen ze nog eens bewijzen dezen zomer in de dankbare viering van ‘Onze-Vrauwe boven de Voute’ van hun herstelden Halletoren. A. Viaene. |
|