Twee soldatenbrieven uit Oostenrijk. 1809.
Terwijl Napoleon in Spanje vertoefde om den op. stand aldaar te dempen (Nov.-Dec. 1808), werd de Vijfde Coalitie gesloten tusschen Oostenrijk, Engeland, Spanje en Portugal. De Oostenrijkers vielen zonder oorlogsverklaring binnen in Beieren, Italië en Polen op 10 April 1809.
Napoleon was er echter aanstonds bij; na enkele dagen (19-24 April) joeg hij den aanvaller uit Beieren; den 13 Mei bezette hij Weenen en versterkte zich in het eiland Lobau (op de Donau ten W. van Weenen). Ondertusschen had hij zijn leger uit Italië ter hulp geroepen. In de nacht van 4-5 Juli trok hij over den Donau; op 5-6 Juli won hij den bloedigen slag bij Wagram, niet ver van Weenen.
Weldra (11 Juli) werd te Znaim (stad in Tsjecho-Slowakije ten N. van Weenen) een wapenstilstand gesloten, die bekrachtigd werd door den vrede van Weenen op 14 Oct. 1809.
De eerste brief is van een jongen uit Veurne; hij is geschreven ten deele in Weenen, ten deele uit Nikolsburg (stad van Tsjecho-Slowakije, ten N. van Weenen). Wij zien dat de hulptroepen (voorzeker van de laatste soldatenlichting) te water vervoerd werden op den Donau om sneller het slagveld te bereiken. De brief spreekt over den slag bij Wagram. De besproken zoutbergen zijn de Polauerbergen bij Nikolsburg.
De tweede brief is van een jongen uit Oostcamp die diende bij het vervoerkorps van het leger in Italië; hij is geschreven uit Märisch-Neustadt (nu Unschov), een stad van Tsjecho-Slowakije ten N. van Olmütz (nu Olomouc). Hij vermeldt ook den slag bij Wagram. De schrijver die in Moravië ligt, denkt dat hij in Hongarije is; dit land ligt