[Spreuken]
- Jen [uw] woorden geven mesdagen! = gij houdt op van werken om te zeggen wat er u invalt.
- Hij ronkt lijk een eurzel [hurzel, horzel] in een kaffiekanne, d.i. hij spreekt onduidelijk. Vgl. De Bo. v. Hurzel.
- Er is geen een zoo sterk als Fideel: hij zou den duivel op een kussen binden.
- 'k Heb entwaar een kloksken hooren luien, maar 'k en wete niet waar dat de stringe vaste zit.
- 't Is altijd weêr lijk een been, d.i. droog weder.
Poperinghe en ommelands.
D.V.