Biekorf. Jaargang 39
(1933)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 182]
| |
De eerste brief bevindt zich in een pak over de soldatenlichting van 1806; tot dit jaar had de familie geen nieuws van den schrijver meer ontvangen. In den tweeden brief ziet men hoe weinig de jonge soldaten betrouwd werden: ze werden onder gewapend geleide naar de schepen gebracht, om te beletten dat ze zouden wegloopen. In den brief is er ook sprake van de talrijke dienstweigeraars in onze gewesten; voor iederen dienstweigeraar werd een ander man opgeroepen: vandaar de misnoegdheid. Beide brieven zijn geschreven van uit Brest, de Fransche havenstad van Finistère; ze berusten op het Staatsarchief te Brugge in het Modern Archief Tr. 1025 en 3e reeks pakken nr 1019. J.D.S. | |
IBrest, le 17 frimaire an 9 le rep: France de la République Française, une et indivisibleGa naar voetnoot(1). Zeer lieven Vader ende Moeder, Zusters en B: Naer U: van herten gegroet te hebben, dezen dient om U te laeten weten als dat ik geanbarquert zijn op het schip de Constistution naer America, 1800 uren van Brest. Gij moet goede couragie nemen, ik hebbe nog altijd hope van thuijs te komen schoon het verre is; den mensch en kan niet weten waar toe hij geboren is. Ik verzoeken als dat U: zoude bidden voor het gene mij zalig is. Wij vaeren uyt 9 oorlogs schepen en noch viere die moeten uijt RosvoortGa naar voetnoot(2) uijtvaeren, alles gelaeden met troupen en canons. De hertelijke groetenisse aen Ul: Vader en moeder, Zusters en Broeders, en aen alle goede vrienden en aen mijn heer Rotsaert en geel zijn huisgezin ende vriendelijken atju misschien tot inder eeuwigheijd, ik blijven met alle respect en kinderlijke pligt, salut et respect, ul: lieven zoon Jacobus Willems. | |
[pagina 183]
| |
Waer ik arriveren ik zal Ul: schrijven als het mogelijk is. Zijt zoo goedt van de comp: en atju aen mijn heer Leijman en zijn joufvrauw. Atju. Adres: [Brest]. Au citoijen, citoijen Rotsaert, demeurant dans la rue battallier, pour remettre au Jean Willems a Klemskerk a Ostand, Departement Delalis a Vlanders, a Ostand, cito. | |
IIA Brest le 27 vandimeire an 10 de la République FrançaiseGa naar voetnoot(1) Seer beminde vader ende moeder, suster ende broeder ende frere. Ik en kan ook niet mankieren van ulieden te laeten weten den staet van myn goede gesontheydt en jk verhope van ul: het selve; maer jk laet ul: weten dat jk op heen schip syn, en ock dat wy gan naer het Moorelandt gan, als jk desen bryf geschreven hebbe wy hadden het order om te vertrecken waer over dat ik geel bedroft ben om soo verre te gan, minschien konnen wy daer blyven vier a vif jaer, ook dat jk ul: mynschien geen antwoorde meer en konnen senden, ook als het mogelyck js jk sal schryven en ul: dat laten weten hooe dat daer gaet jn dat landt van de Moren, ock wy gaen al te gaer van mynne kennesse wy syn op een fregatte genaemt de La Sirinne. Seer beminde, ik schryve ul: desen bryef met groote drofheydt, jk zyn jn het ongeluck gebooren en voor ul: inde selve drofheydt jk peysen wel dat ul: ook groote drofheydt heeft van den tydt dat jk weg syn, het ys ontrent drye jaer dat jk van ul gescheyden ben, ock voor mynen part jk hebbe wel oop ul: gepeyst en gesproken als wy by malkanderen waeren van myne kennesse, en gewenst van by u te syn, ik hadde konnen ook ongeluckig syn gelyck offer vele syn | |
[pagina 184]
| |
van vier a vyf maende jn t'kot te sytten, daer synder die geluckyg t'huys gerocht z(y)n, ook hadde t'yk geweten jk hadde my wel van kante gemackt, ook sy hebben ons gekonwiert van de kaseeren naer de schepen gelyck de dieven; sy seggen ook al dat wy daer niet lang en zullen blyven op de heylanden, ock de vrede ys met den EngelsmanGa naar voetnoot(1); en wy hebben hooren seggen dat sy al de deserteur packen om op te komen, sy mosten sy al doen komen en ons naer ons landt laeten komen en ul: komen besocken; ook schept maer goede courase het sal minschien nog al wel beter gaen alsdat wy peysen, jk wensche ul: een zalyg lang leven en dat wy malkanderen nog zou mogen zyen jn goede gesondheydt, waer mede jk wensche ul: te sament de wel vaerenheydt mynschien zal jk nog schryven heer jk jn het swarte landt syn, ook jk versocken van ul: geen antwoorde want wy souwen konnen weg syn. En jk doen de comlementen aen hal myne kennesse en vryenden, waer mede jk blyve ul: oodmoedegen dienaer en soon Franciscus Buen, caporal. Gy heeft de coplementen van Henrycis Sonneville: jk blyve seer beminde moeder u altydt getrouwyg soolang als jk sal leven of ul: jk van mynen kand en zal u noyet vergeten, jk verhope van ul: nog jn gesontheydt te zyen gelyck of jk ul: verlaeten hebbe. Waer mede jk blyve getrouwig en aendachtygh van ul: Joanna Rag... beminde moeder. Adres: Au citoyen Henry Magerman dumurant a Nieuport pour remette au Abraham De Wulf tot Slype, departement de la Lys pressé a Nieuport presé
P.S. Deze soldaten werden gezonden naar het eiland | |
[pagina 185]
| |
San Domingo, waar na de afschaffing van de slavernij door de Fransche Republiek en de afkondiging der rechten van mensch en burger, er gedurige onlusten ontstonden omdat de negers en mulatten op denzelfden voet wilden behandeld worden als de blanken. In Juni 1801 stichtte de neger Toussaint Louverture een opstandige negerrepubliek; hij werd naar Frankrijk verbannen, maar de negers bleven voort de Fransche troepen bevechten, die groote verliezen leden en ten gevolge van het ongunstig klimaat bijna allemaal omkwamen. |
|