Biekorf. Jaargang 39
(1933)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
Uit den ouden taalschat.
| |
[pagina 186]
| |
andere quartieren der see subject zynde, ghehouden en schuldig zyn, ende van allen ouden tyden naer dyckrecht gheweest hebben te doene ende te dooghene, oft huerlieden landen te habandonneerene ende de spade upden dyck te stekene voor de ghuene die de selve metten selven laste souden willen anveerden.’Ga naar voetnoot(1) Deze tekst is m.i. belangwekkend omdat hij een duidelijke uitdrukking is van het ‘spaderecht’ op Vlaamschen bodem. In het Nederlandsche en Duitsche dijkrecht is het spaderecht algemeen bekend, evenals de uitoefening van dit recht: het spadesteken. Spadesteken is: een handeling in het dijkrecht, waarbij onder zekere symbolische vormen door den dijkplichtige, die onmachtig was zijn dijk te onderhouden, die dijk met al het goed dat hij daaronder in het kerspel, het ampt, [de parochie in Vlaanderen] bezat aan het gemeeneland, kerspel, [parochie] werd overgedragen. Oude costumen of bijzondere ordonnantiën bepaalden aan wie bedoelde goederen met de dijken overgingen.Ga naar voetnoot(2) De dijkverlater die van zijn recht van spadesteking gebruik maakte, moest zijn volslagen armoede en onmacht uitdrukken door eene openbare en plechtige, zinnebeeldige handeling (vanwaar het recht zelf zijn naam kreeg): hij moest barvoets, blootshoofds, in zijn ‘lijnwaad’ een spade of vork in zijn kavel of dijkstrook steken, ten teeken dat hij daarmede afstand deed van het land ten behoeve van het dijksvak waardoor het beschermd werd. Dit recht van spadesteken, spadesteking of, zooals men in Groningen ook wel zeide, spadeschieten of forkesteking heette anders nog: syn Land varen laten, het Land na de Dykrechten ruymen, verlaten ende abandonneren, zijn Landt abandonneren oft buyten gaen. In | |
[pagina 187]
| |
Zeeland zei men: syn lant abandonneren ende voer de roede ofte spade laten blijven, op de roede laten varen (of drijven). Beekman in zijn geleerd werk bevestigt dat hij, voor Zeeland, de uitdrukkingen spadesteken en spadesteking evenmin ontmoette als gevallen van vormelijke spadesteking zelvenGa naar voetnoot(1). En voor Vlaanderen? Hier bestond een ‘recht van abandon’ vermeld in een Ordonnancie van 1576 te lezen in den Derden Placcaet-Boeck van Vlaenderen, bl. 465. Dit ‘recht van abandon’ zal wel overeenstemmen met het Nederlandsche spaderecht; doch voor Vlaanderen kon Beekman geen enkelen tekst met spadesteking achterhalenGa naar voetnoot(2). Daarop stelde GierkeGa naar voetnoot(3) de vraag: Of de vormelijke spadesteking zelf in Vlaanderen ooit bestaan heeft? Wat mogen we, op grond van onzen Vlaamschen tekst van 1548, daarop antwoorden? In Hulsterambacht (gelegen in het graafschap Vlaanderen) was dus alleszins de uitdrukking: de spade upden dyck stekene bekend; zij is gepaard met habandonneeren dat door Beekman als uitdrukking van het Vlaamsche ‘recht van abandon’ beschouwd wordt. Bovendien zijn de gevolgen van de spadesteking juist omschreven: wat laat vermoeden dat de pachters het recht zelf kennen. Deze doen een beroep op dit recht vóór den Raad van Vlaanderen: dit is nog een waarborg dat we wel met een Vlaamsch dijkrecht te doen hebben. Om nu verder nog met zekerheid te kunnen bevesti- | |
[pagina 188]
| |
gen dat het in Zeeuwsch-Vlaanderen als rechtsterm bekende spadesteken ook als symbolische handeling aldaar in gebruik geweest is, zouden we over meerdere uitdrukkelijke teksten moeten beschikken. Eigenaardig is het, ten slotte, dat de uitdrukking (en de handeling?) spadesteken in Vlaanderen doorgedrongen is, ondanks den Zeeuwschen dam door Beekman hierboven verkend: zooveel te meer daar zij elders dan op den Zeeuwschen rand van Vlaanderen niet schijnt bekend te zijn. A. Viaene. |
|