Doppen.
Doppen was al vroeger gebruikt voor ‘stemmen’: Heije al gedopt? (d.i. gestemd in 't kiesbureel). En ook het woord dop had veel bijval, deels wel omdat het rijmt met ‘kop’: ‘nen dop op de kop’ (van de lijste) is een slaande woord en een kostelijke regel voor de stemming. Doppen is nu: dagelijks naar het bureel of lokaal gaan teekenen ten bewijze dat men werkloos is, om te kunnen ‘trekken’. Alzoo hoort men algemeen:
- 'k Heb hem tegengekomen aan den dop (= het lokaal waar gedopt wordt).
- Daar zin van langs om meer doppers.
'k En koste er niet deur (door de straat) van de doppers.
- Hê-je al uw dopgeld gekregen?
W.N.