schuift. De staanders zelf dragen kavels op hun bovenste gedeelte en bij middel van busseboomen ‘puidiges’ die in die kavels passen, kan men de bovenste planke op gelijk welke hoogte op de staanders bevestigen, zoodat het strooi langs alle kanten goed ingesloten is. De puidiges laten gemakkelijk de nederwaartsche beweging toe, maar ze moeten verwijderd worden om toe te laten de plank langs boven af te schuiven.
Men kan verschillende soorten van schietingen uitvoeren. Het meest schiet men ‘in de ringen’: dat is op 3 of 4 concentrische ringen met in het midden een buize, voorzien van een piston (ontploffende stof om een knal te verwekken). De buize telt voor 10, de kleinste ring voor 9, de volgende voor 8 enz. Die al de ringen mist, schiet een ganzei, wat dan ook op het bord met een groote 0 opgeteekend wordt.
Een combaa (combat) schiet men met enkel één pinne in het midden van den doel en om ternaast van die pinne, juist gelijk of dat men in de boltrâ bolt om ter dichtst van het pluimtje. Men schiet in twee kampen en de pijlen van eenzelfde kamp die dichtst van de pinne zitten, tellen. Iedere pijl die in den doel geschoten wordt, bekleedt men met een busse, anders zou hij door een der volgende pijlen kunnen gespleten worden.
In de wintermaanden, dat is tusschen de Octobergilde en de Aprilgilde, schieten wij tweemaal te maande in de ringen. Iedere schieting worden drie prijzen uitgeloofd, bestaande uit 3, 2 en 1 tellooren en betaald van het gildegeld. Die de laatste prijs heeft van 1 telloor ‘heeft het pondige’ en wordt doorgaans wat uitgelachen, want het gebeurt wel dat hij voordeel zou gedaan hebben met een puntje of twee min te schieten, zoodat hij dan waarschijnlijk de volgende schieting den eersten prijs of drie tellooren zoude gewonnen hebben.
Een combaaige (klein combaa) wordt geschoten onder eenige liefhebbers om een glas bier. Soms gebeurt het dan dat het verliezende kamp de winners uitdaagt tot een revenze (revanche).