Biekorf. Jaargang 39
(1933)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMachuit.BIJ al d'opgenomen Vingerrijmkes in Biekorf, komt mij ook 't Wonterghemsch te binnen uit den tijd van mijn kinderjaren, met iets dat 'et kenmerkt: 'k Ga gaan slapen, zei duimeloot
ge'n hèt nog nie' g'eten, zei lekkerpoot
waar zou jet gaan halen, zei langerebbe
in mij' moeders schaprâ, zei pier Machuit
'k gaat gaan klappen klappen, zei klei' kernuit.
Nieverst, sedert dien, 'n had ik te Wonterghem of elders, speur gevonden van Machuit; 'k en wist niet dat 'et nen eigenname was, en 'k meende dat het woord daar stond op-goed-kome-'t-uit, en als klankslag op klei' kernuit. Was Machuit vroeger gekend in ons streke?... Overtijd las ik te Pollinchove (bij Loo) op 't uitsteekberd van èn herberge: ‘in Sint Machuit...’ - daar! zei ik bij mijn eigen, nu vat ik den zin van 't vierde rijmke!... Te Pollinchove loopt de Machuitbeke, en bestaat er e landkappelleke met e klein beeld in van den heiligen, die ook in de kerke (groot beeld) gediend wordt tegen kinderziekten en allerhande kwalen. | |
[pagina 37]
| |
't Kappelleke (zoo getuigde 't mij Eerw. H.B. Haazen, onderherder aldaar), wierd na den oorlog hersteld. Uit den laatsten Biekorf bl. 18, vernemen we dat Sint Machutus in Ierland leerling was van den H. Abt Sint Brandaan (Brandanus of Brandaris). Eerw. Heer Gab. Celis (Gent), spreekt ook van den H. Machutus, Bisschop en Belijder - 15 Nov. - in zijnen Volkskundige Kalender voor het Vlaamsche land. Zeer schoon werk, en aldernuttigst voor de volksleer of folklore. 't Wierd mij toegezonden door Eerw. Heer Haazen. Op bl. 304-5 staat er: ‘Deze heilige wordt op bijzondere wijze vereerd te Wannegem-Lede, Zwijndrecht (Oostvl.) en te WulverthemGa naar voetnoot(1) (Westvl.) tegen de lamheid, flerecijn en hertegespan (koek), alsook door de teringlijders aanroepen. De groote begankenis te Zwijndrecht geschiedt op tweeden SinxenGa naar voetnoot(2). Te Wannegem-Lede dient men tegen den koek. - De bedevaarders brengen twee koeken mede (zinnebeeld der ziekte) waarvan zij een offeren en den anderen laten wijden, evenals een lint dat ze meedragen naar huis. De koek wordt door den zieke gegeten, en het lint wordt rond de lenden gedragen. De vereerders gaan bij het altaar bidden, worden gezegend met de reliek, en gaan driemaal langs buiten rond de kerk.’ Bl. 59 - ‘Te Zwijndrecht van in den vroegen morgen komt men van alle kanten met duizenden om den ommegang te doen: driemaal rond de kerk, blootshoofds en biddende. Reeds den eersten Sinxendag wordt de noveen begonnen, dan gaat de geestelijkheid den stoet voorop, samen met de geestelijkheid van het omlig- | |
[pagina 38]
| |
gende, biddend en zingend: litanie, lied van den heiligen Machutus. Daarna treedt men in de kerk, waar allen zich verdringen rond het beeld van den heilige, de reliek komen vereeren en ex-voto's offeren. Eigenaardig is het dan op het kerkplein waar het krioelt van menschen die aan de herbergen en in het gras zitten te eten en te drinken; allerlei rijtuigen, zoo van zieken als van vreemdelingen staan er in de aanpalende straten. Het bedevaartvaantjeGa naar voetnoot(1) is zeer typisch om ons dien stroom van volk te toonen; voeg daarbij dat het hier kermis is en de tenten opgeslagen zijn. Men wijdt water ter eere van den heilige, om meegenomen te worden tot drank der zieken, of om ze ermede te wasschen’. A.M. |
|