Nu, men bemerke vooreerst dat de wagen niet wit was, maar alleen de “wijte” of huif. En men bemerke ook dat er naast witte ook zwarte, grijze en gestreepte “wijten” zijn, daar het woord “wijte”, in algemeenen zin, zooveel te zeggen heeft als “huif”, “bastiere”, enz., dus een linnen deksel gespannen over een wagen of een kar (banne, in 't Fr.).
Anderen nog - en hun taalkundige onbeholpenheid toont eens te meer hoe de taalkennis van onze Vl. z.g. ontwikkelden vermindert met den dag, - weten het niet hoe verdraaid met die “wijte” en dien wagen, en dus zetten “een vierwielige witte huifkar” (?), hierbij vergetende dat een kar geen wagen is, doch slechts een twee- of driewielig gespan, en dat de kar niet wit was, alleen de “wijte” of huif.
Voorwaar, dat klein, onbeduidende toeval met dat woord “wijte” doet ons eens te meer en nijpend voelen wat een misslag het geweest is, onze jeugd, en vooral onze studeerende jeugd te willen wijs maken, dat de Vlaamsche “beweging” niets te maken had met de taalbeweging, met het treurig gevolg dat onze jeugd het is beginnen gelooven en het dus is gaan vertikken nog verder taal te leeren en dus elken dag en van langs om meer, zijn taalschat ziet inkrimpen en ziet vergaan “gelijk sneeuw voor de zon”! zoodat, indien het niet betert, en niet rap betert, wij een volk van... onmondigen worden zullen en worden moeten!
Dat voorvalletje met die “vierwielige witte huifkar” spreekt duidelijk genoeg! Zal men het hooren, eindelijk, en begrijpen, en willen begrijpen? Algemeen Nederlandsch, zeker en vast, maar, in 's Hemels naam, geen... algemeene armoede’.