Biekorf. Jaargang 38
(1932)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdGierig volk.(Vervolg van bl. 211) OP een ander keer... Sophie was boven bezig de bedden aan 't maken, en Seivus stond van onder aan den trap te daveren op de leuninge: - Sophie, riep hij, 'ei!... Sophie!... waar zit je, dè?!... Zeg'... zou 'k-ik nu trouwen of niet?... wat is joe' gedacht? 't Was 't allereerste woord dat hij daar ooit van gerept had, en Miete-Confiete verschoot er van... - Wat ‘konte’Ga naar voetnoot(1) gaat hij nu uitrichten, dacht ze, wordt hij nu g'heel-en-gansch kindsch en toppezot? Gij trouwen? vroeg ze... Wacht een oogenblik, 'k heb hier gedaan, we zullen dat toen een keer goed overpeizen. Zoo ja, ze kwam afgestoken met een vodde en met 't vuil water; maar ze liet al seffens alles in den brand en kwam heur met een stoel, in de keuken nevens Seppen flokken: | |
[pagina 239]
| |
- Al-ha zeg' nu een keer, begon ze, wat vertel'-je gij daar nu van trouwen? - Enwel ja, antwoordde Josephus, 'k ben nu ‘tegen aan de vichtig’Ga naar voetnoot(1), en dat gedacht schoot daar alzoo al met een keer door mijn kop, voor den eersten keer van mijn leven. 'k Peize... als ge moet trouwen... 't gaat tijd zijn, man, je moet je weren of 't is te late. - Ja, sprak Sophie daarop schijnbaar onverschillig, enwel allezins niet te haastig zijn, 'ei?... Heb'-je 't nog onthouden van dien broek? Eerst goed peizen; haastig aan 't trouwen 'n doet maar een waschte of twee lijk flauw goed. Ge moet dat gedacht eerst laten moerenGa naar voetnoot(2) en murven, vent. Seppen rekte z'n beenen en kruiste z'n armen lijk Herten Heere... voldaan over z'n zelven: - Heere der Heeren, kost en kleeren, geld op zak... is e' groot gemak! vezelde hij lijk in z'n eigen en dan met hoogmoed voort: 'k En moete maar mijn hand uitsteken, en daar hangen er tiene aan iederen vinger! Sophie keek 'en keer overzijds en schoot in een lach: - Gij? wel Heere jongen! Aan joen vinger?... Je zit daar lijk een kruiswegjode, vuil en ongeschoren en met een reesem scheeve tanden! Je zij' juiste van passe om achter een oude schilderij te staan en mêe verkocht te worden... Maar, e'-ja, 't is waar, als 't maar een vent 'n is, daar zijn er die met een aap op een stok óók al zouden opspringen. En ze keek 'en keer dievelinge in den spiegel naar heur eigen gezichte... maar Seppen had 't in de mot:Ga naar voetnoot(3) - E', Sophie, zei hij venijnig, je moet niet kijken, van nu voort, meistje, je kunt gij ook joen snelligheid wel dragen, je zijt te leelijk om vóór den duivel te dansen!... Ten andere: pront zijn en koopziende is | |
[pagina 240]
| |
in 't trouwen al weinig van tel... maar die duimelinge, zie, een goe' voeringe in den broek! Geld! Geld!! dat is wat anders! Moeder Machochel voelde dat ze met al dat trouwen in 't achterkeukentje zou gelanden; en, peisde ze: Wacht een beetje, dobbel of kwijte!... En daar ze nog al ‘babbelatif’Ga naar voetnoot(1) was, ze ging er op los: - Ja, sprak ze, dat 't nog een goe' ware, 'k wil niet zeggen; maar 't zijn alzoo al de onnoozele Theclas den dag-van-vandage! Als ge wilt in uwen stand blijven, Sessèf, ge zult er wel vinden: jonge springers uit den Hoogen OremusGa naar voetnoot(2) die edel genoeg zijn van bloed maar... kale van goed! De wereld is een wereld van glorie en van zeer in den buikGa naar voetnoot(3); laat ge dat volkske z'n doen-doen, ge zit met 't haar deur uwe mutse in een-twee-drie... Luistert 'en keer hier: die 't beste hoofd heeft zal moeten alles schikken. Ssst... zwijg' of we 'n gaan er niet komen. Trouwen 'n is niet, och God, 't is onz'-Heere die 't hebben wilt, zeggen de pastors; maar, als 't zooverre komt, 't zijn verdikke de menschen die 't niet helpen kunnen, dat zegge 'k-ik!... En 't en is niet voor nieten dat ze 't sakrement van 't huwelijk g'heel en gansch van achter in de reke gezet hebben! - Jamaar... - Zwijgen! kèkeltGa naar voetnoot(4) toen al da'-je wilt, maar laat me uitspreken. 't En is niet genoeg van te zeggen: 'k pakken een wijf, 't is eerst kwestie van te weten: Wat eerde brengt dat aan den dijk? Voor 't rustig leven en de fijne kost is dat voordeel of nadeel? Kijk', je zijt nu albij vijftig jaar, juiste goed om in den ossenbilk te loopen, je leeft zonder last of zorge, noch | |
[pagina 241]
| |
kind noch kraaie, jen ‘hieltjes 'n kunnen maar zoo zochte liggen’Ga naar voetnoot(1); Gij die zoo geren de bedorveling, de kallijneman zijt en een fijn broksken onder den tand hebt! Je wordt hier bezorgd lijk een kieksken op een bàrretje, bezorgd tot in 't uiterste!... Sessèf, die van al die troetelamenten nooit iets had ondervonden, keek ‘met oogen lijk pekelharingen’! Hij wilde wat zeggen, maar Sophie stak heur vuist lijk een tap in z'n mond en brabbelde voort: - Een weelde daarbij 'n voel'-je niet, maar een weelde deraf... dat voel'-je stijf! En als 't toen past dat je een vrekgierige pleuteGa naar voetnoot(2) treft!... ge zult toen klagen dat 't rosteel t' hooge hangt en je gaat er gij de ‘fiktime’Ga naar voetnoot(3) van zijn! Vergeet dat nooit: Als je getrouwd zijt, je moet tòch zoovele water in jen wijn doen! - Doen we nu wijn in ons water misschien? rischierde Jozef. - Zwijgen! snauwde Sophie, laat me voort doen. 'k Drage mijn hoofd twee jaar langer dan gij en 'k weet beter ‘in die stretjes’Ga naar voetnoot(4) wat er af te sjikken is! Met al die wilde tuiten, zoolang ze nog jong zijn hunder wulvetand staat van achter, maar laat ze getrouwd geraken hunder wulvetand kruipt al voren!...Ga naar voetnoot(5) Maar 't is altijd alzoo, mijn besten heere, die geen ruzie 'n heeft zoekt er!... En 'k ga je nog wat zeggen: ‘omdat je op een keersepannetjeGa naar voetnoot(6) zit, peis'-je da'-je hooge en drooge zit’ maar weet je gij wel wat da'-da' kost?.,. een vreemd stuk vrouwmensch in huis?!!... Ah! je peist gij dat-dat profijtig is voor de beurze! E'wel, vent, of je een hals van goud haddet, ei? ze gaat er zij door gaan lijk | |
[pagina 242]
| |
door de boter! Ze zal u een dans gaan leeren, vogel, wacht maar! Ha! haaa... ‘Gesippeneerd’Ga naar voetnoot(1) dat 't op een trouwen komt, kijk', g'hebt al vooreerst àl de loopinge en den ‘ambrass’, àl de onkosten en een ‘speelvajooze’ op den hoop toe! 't Is een ‘rekeninge van Huizentruit’! En een hoogen hoed, en een stijf hemde, en wat weet ik al!.,. In één steke reizen 'n is niet, maar 't zijn al die uitsmijtertjes en die ‘cadeautjes’!... En pakt dat je voor twee dagen naar Brussel gaat: eten en slapen met twee'n... je'n gaat dat met geen vijftig frank uitvagen; bah neen je... met geen vijftig frank! - Jamaar, 'k zou alsan kunnen een brood meênemen in een handdoek. - 't Is gelijk, peis'-je dat je daar slaapt voor nieten, dè?... Als je asemt 't is een kluite, en doe'-je jen mond toe 't is nòg een kluite. En belet wel. we 'n zijn nu nog maar op ‘speelvajooze’!... maar peis'-je gij waarlijk dat dat wijf van den hemelschen dauw leeft, tewege? ha ba' ja-je zie! aan jen oortje! Ho!... ‘Dat’Ga naar voetnoot(2) heeft óók een mond, zu'e, en ‘dat’Ga naar voetnoot(2) gaapt bovendien drie-vier keeren daags, vergeet het niet, jongen. Rekent en telt: 's nuchtends koffie en een boterham, 's noens een ei met een petatte, en 's avonds... e'... nog een ei, al-ha! Eiwel dat is al twee eiers, een boterham en... een petatte; dat is allichte... d'eiers? pak' nu aan vijftig centiemen, dat is, poddikke, dat is een frank en 'en kwart daags! Ge kunt er gerust een klein peerd meê kweeken en... meer beslag meê maken! En nog entwat,... wat dan gezeid van de kleeren?... 't Is nu àl voor de glorie en ze zijn gepupt men kan niet meer. Al princessen van ten elven-halfGa naar voetnoot(3) en | |
[pagina 243]
| |
‘dat’Ga naar voetnoot1) en heeft ‘noch land noch but...’ Maar!... dat 'n is niet gezet met 'en lijf, dat moet nog 'en rok hebben, tunique Seigneur in satin fulgurant; en een paar schoen in marocain de Russie; en een hoed, Menheere! grand relevé met een cache-peigne en een Camelia!... Onnoozele tjoeten! wat weet je gij daar al van? en een pyjama met brandebourgs-soie! en een Tom-Pouce!... Al-ha 't en stopt niet, 't en stopt niet!... En als er dan, per ongelukke, nog een kind voor den dag komt... 't is toen allichte een keunekot... au grand complet!!... Eiwel! dat heet ik: geld breken met hamers! - Jamaar, stribbelde Sef tegen, je tatert en je doet alsan... je zijt lijk van den ‘SpanjaardGa naar voetnoot(2) gesneden’, we 'n hebben malkaar niet vasteGa naar voetnoot(3)! - 't Doet! 't doet! man, en let op mijn woorden: zijt gij een straffe schuldig, trouwt dan maar! vijftig jaar? enwel dat is juiste aan de oude om in 't korte deugd te hebben van jen armoede; eer dat we drie maanden verder zijn, hebben ze je achter de vlienders geleed...Ga naar voetnoot(4) en ge moogt daar toen zitten blinken! Nu dat alles ten diersten is!... en durven spreken van trouwen!.. Dat je vader, die zoo bendigGa naar voetnoot(5) was, dat je vader nog leefde, mannetje! hij sloeg je peers en blauw! Vadertje Steckers zaliger zou dat bestorven hebben!... en zoud' hij dat bestorven hebben!!... Maar voor mij 'n moet-je 't niet laten, zulle? 'k en trekke mij geen vlooien aan, 'k hên luizen genoeg. | |
[pagina 244]
| |
Welneen, doe'-jen grei! doe'-jen ‘libere goeste’, jongen! Smijt mij maar buiten!... Verdeelinge van goed! 't is de minste hakkelinge!Ga naar voetnoot(1) Hans en Mylord elk z'n part! Al-'ei! Sessèf! Salut en de kost!... En Sophie sprong rechte en was te wege de deure uit... Ze kende heur broeder op een draad... 't was al komedie!... Sef, in steê van ze te laten gaan om dat spelletjen 'en keer af te zien, de sul keek met een aangezichte lijk een elf-en-halve misse en stoof op achter heur: - A' maar, stamelde hij g'heel beteuterd, Sophie, stil'-je mensch, stil'-je, dat 'n was maar een keer een gedacht van mij, alzoo een peerdegedacht! Maar 't is al-ha lijk of da'-je zegt, 't is 't-'it waar... 't is te kostelijk; 't ware een ‘foelije’;Ga naar voetnoot(2) onze fortuine moet bijeen blijven; lijk of je zegt: 't is van mòeten! Laat ons dan maar liever doen lijk naar gewoonte: onze centjes goed in koopjes leggen, 'ei? 'k Weet er, 't is waar, zooveel al die weeldig waren en wel,... en in 'en omziens zoo arm waren of ‘Sop’.Ga naar voetnoot(3) - Hij 'n kent ook maar den gouden god meer en Lucifer, mompelde Sophie en: A là bonheur! besloot ze, 't is dàt-dat 'k ook peize! Geeft gij dat een kelderkoude dat 't stijft!Ga naar voetnoot(4) We zijn met onze fortuinen te gare de gelukkigste en de rijkste menschen van stad; en als we toen 'en keer 't groot lot vangen, 'ei?! We gaan toen 'en keer naar de zee voor een g'heelen dag!!... Trouwen.. hm, trouwen! Onze ouders hebben ook in dat straatje gewandeld... en z'hebben ook geweten wat er is van trouwen!!... Heel het huwelijk lag in d'hage gevlogen met de | |
[pagina 245]
| |
pekkelsGa naar voetnoot(1) omhooge! En Sessèf-den-Loozerus kreeg dien dag... dobbel rantsoen opdat hij zou zwijgen.
Acht dagen na datum Josephus was stokskens hout aan 't tellen voor de stove; en al met een keer... 't schiet daar entwat in z'n rechtere liesche...Ga naar voetnoot(2) - Aie, zegt hij, ai... aje, aaaaje! roept hij, wat is dat? Och, Sophie, 't is al in m'n zijde te doen, Oooo!! ik hên zeer! God, wat gaat er gebeuren? Och groote God!! En zeer dat hij had, maar zeer! maar zeer! hij piepte van 't zeer!... - Ga' naar jen bedde, loopt... zei Sophie tamelijk onverschillig, 'k zal u een warme slunse brengen met e' kommetje warm water. En Seppen sukkelde naar boven al stenen en klagen: - Warme melk ware nog beter... Aje!... wiiii... Maar moeder 'n gebaarde niet dat ze het hoorde. - Altijd datzelfde schrapvel, zuchtte Sef, 't is nog wel dat 't ‘wàrm’ water mag zijn... Maar de vent 'n had de ‘sensie’ niet om meer te peizen; 't schuim stond op z'n mond en 't wierd tijd dat hij op z'n bedde gerocht. De warme doeken kwamen af... ijskoud, en 't kommetje, lijk een beetje van heur ziele, was juiste de koude gebroken... De man lag te kermen, 't was wreed om hooren en alzoo al met 'en keer lijk op hem gesmeten. - Een docteur! een docteur! 'k en kan 't niet meer uitzien, weer'-je, als 't u belieft, Sophietje, als 't u belieft! Z'n tanden kletsten op malkander: 't was lijk een spellewerkspel... - E' maar ge 'n hebt ook geen gedeurenGa naar voetnoot(3). - Een docteur of... 'k sterve, schruwelde Jozef! - E'... ‘peis' pacencie’! kraaide Sophie boven. Maar Seppen brieschte van de pijne: | |
[pagina 246]
| |
- Gierige steenduivel!! Een docteur, zeg ik!! - ‘Stijf sensibel aan jen beleefdheid’, sprak 'Phitte, kalm weg en met een schoone buiging, maar... ga'-je gij hem betalen? - Ja ik! kreesch de duts en hij verzonk in een zee van tranen... Tien minuten - een eeuwigheid - later was de geneesheer daar gezet. Hij keek en zag al dat ‘bermhertig zeer’, hoorde al dat afgrijselijk kermen in dien buik en wist seffens bescheid... na kort onderzoek: - Blinden dermontsteking met begin van buikvliesontsteking... seffens naar 't hospitaal! Doctor Verbrugghe dacht zeker van een beetje rap gedaan te maken... maar onze Seppen bleef schoone liggen en beet op z'n drie tanden om ze te breken... en al met eens 't kwam er uit: - Jamaar neen, 'ei?... niet opereeren, neen, neen, neen! laat ons daar niet van klappen. 't Zweet stond intusschen op z'n voorhoofd gepereld, hij zag af lijk een peerd! - Opereeren? Maar 'k en hên ik niet dàdde van vuiligheid in mijn lijf, Mijnheere, zoo gezond ben ik-ik!... - En... Mijnheere de Docteur zonder dat je 't kwalijk neemt, smeet er Sophie tusschen, w' hebben wijnder altijd menschen geweest van ‘dèvoór’Ga naar voetnoot(1) met veleveel schartelinge, en we 'n zitten zoo dikke in de censen niet om dat alzoo dwaas weg achter een operatie te gooien. Wat peis'-je gij dè, Mijnheere, 't geld 'n groeit algelijk op onzen rik niet. - 'k Weet dat, antwoordde de doctor ‘kort-en-bon’, 'k heb al duist rikken gezien en-nòg...Ga naar voetnoot(2) maar nooit geen een met geld op; kom geen verloren praat! 'k heb nog veel te veel loopinge... Binnen een ure keer ik weder, bespreekt dat tusschen joenderGa naar voetnoot(3). Intusschen | |
[pagina 247]
| |
geen warme pap maar ijs... een ‘zille-ijs’Ga naar voetnoot(1) naar d'ijsfabrieke aan de kazeernveste!Ga naar voetnoot(2) Al-ha! tot later... 'k kome met den auto... En weg was hij... Seppen en z'n zuster stonden op malkaar te kijken lijk twee trekpotten... - Een ‘appoindecite’? en ‘Zeebrechten’?Ga naar voetnoot(3) 't Was al dat er uitkwam. Sef was er zoodanig van gepakt, zoodanig van versmeten, dat hij lijk geen pijne meer 'n gevoelde en Sophie stilletjes... dat ijs vergat. Een ure later... waarachtig! de ruischebuisch van een doctor stond daar weder-al... lijk gespogen! en: - Ahwel? vroeg hij, 't is nu van kop-af-kop-aan! Leven of dood; kiest! g' hebt anders nog één dag te leven en 't is toen uit en ‘ament’ met Seppen Steckers!... De meester was overtuigd dat hij, met ruw door te spreken, de deur ineens ingeleid had... maar hij was mis, en deerlijk... - Enwel, zei Seivus al knauwen op z'n lippen, hoevele... zal dat wel kosten? - Ja! 't is daar dat 't hem nijpt, dacht de doctor,... ehwel laat ons 'en keer zien, sprak hij, ronduit en zoo rap als de blâren die waaien: Zeven en zeven is veertien, en honderdzeventig, en drie en acht is zes en vijftig, is vijfhonderd zesse... zesse, zesse, en voor een arme luis gelijk gij met een effenen rik zonder geld op: acht en oneffen is zessenta'Ga naar voetnoot(4), zessenta', zessenta' en zeven is drie en nei',Ga naar voetnoot(5) drie en | |
[pagina 248]
| |
nei', en voor de zale, de kamer, ‘'t liggeld’,Ga naar voetnoot(1) de nunne is... e... twee duist vijf honderd... min of meer... lijk in de biechte. Ja... twee duist vijf honderd zeggen wij. Onthoudt dat 'en keer, 'ei? En laat ons nu een keer veronderstellen da' je niet 'n laat opereeren... wat zouden dan de onkosten zijn van de begravinge.., Tot hoeverre zouden wij tòen bollen? Laat ons dàt nu 'en keer uitcijferen. En de slimoore viel aan 't tellen op àl z'n vingers: - Al-ha,.., g' hebt voor eerst al 't stadhuis, een akte van overlijden: zeven frank tiene; een zegel: twee frank vijftig. 't Huishouden de laatste dagen: acht end' tzeventig frank tnegentig. Harri, den diender: honderd vijf en dertig frank vijf en twintig. De begravinge: keersen, kandelaars, rouwfloers, tapijten, kerkerattenGa naar voetnoot(2), klokkeluiders, stoeljezetters, kerkbaljuw, knozzedragerGa naar voetnoot(3), orgelblazer, serpentistGa naar voetnoot(4), karolsGa naar voetnoot(5), choorkulsGa naar voetnoot(6), en krijschers...Ga naar voetnoot(7) dat is juiste, laat zien... dat 's juiste: twee honderd zeven en vijftig frank en tien centiemen. Ja... en toen entwaar entwadsche zwarte nunne twee, drie om op te leiden...: is nòg tzestig frank. En 'k vergete de stadskasse: de gemeenste lijkkoetse ‘is vet genoeg’Ga naar voetnoot(8), met een peerd op drie pooten... dat is nòg seffens vier honderd frank. Toen een doodkiste in simpelen delieënGa naar voetnoot(9): | |
[pagina 249]
| |
is achthonderd zeven en tnegentig. De rekeninge van Telders, den huurkoetsier; en van drukker Poelvoorde, doodkaarten en doodsanctjes! Ja... ja... we zijn al... ja... we zijn al aan twee en veertig, twee en veertig zeg ik; en Eeneman en 't cynsgeld: dertiene vijf en tnegentig. Dat is te gare al dobbel-en-tripel; en allichte nog wat verloren geld: lijk e'... een stuiver drinkgeld alhier of alginder, en de planke om u in den put te slieren; en nog een steertje, God weet 't! Ja, g' hebt toen de erfenisrechten: nòg een keer vijftien ten honderd meer, e'-ja 't is crisis: z' hebben 't juiste gestemd in de kamers, en ‘d' annoozelaars’ van 't senaat zullen volgen, daar 'n is niet aan te twijfelen: alles afslaan en zijnder opslaan! Al-ha, ‘je mag' rekenen’, op 't einde van 't spel, als 't al te fijne effekte komt, en dat je maar het vijf honderste deel van uw bezit aan 'n geeft, dat die begravinge, zeg ik, vier en veertig duist twee honderd tnegentig frank en zeven en vijftig centiemen zal kosten... zonder den notaris! Dat is haast achttien keeren meer, achttien keeren dieper snede in jen beurze dan in uw vel te wege. Wat peis'-je? Zou'-je 't niet 'en keer ontzien van dood te gaan, dè? - Sophie! riep Seppen met een stemme lijk van een ‘veldwever’Ga naar voetnoot(1) Sophie! geef' m'n broek! En Josephus kroop al muilen trekken in z'n broek, uit z'n bedde en in den ‘otto’;... en ‘riske-de-plan’, ze stooven alhier en ze vlogen alginder; en een pink later: tuut! tuut! brrr!... ze zaten in ‘'t Pruimhuis’Ga naar voetnoot(2).. Een stek van EmielGa naar voetnoot(3) in Seivus z'n vel; en een half uurtje daarachter... aan 't mes! Sef 'n wist van de wereld niet... maar toen hij daarna z'n oogen opentrok, - ‘oogen lijk pappels’ -, 't eerste dat hij ronkte was: - Vier en veertig duist twee honderd tnegentig frank en vijf en tzeventig centiemen; trekt er van af: twee | |
[pagina 250]
| |
duist vijf honderd... 'k hebbe een en veertig duist zeven honderd tnegentig frank en vijf en tzeventig centiemen... gewonnen! Heere der heeren!!... De zeever liep langs z'n kinne,... en daarmeê was hij weder weggewikkeld en in slape, nog voor een halven dag... ('t Vervolgt) K. De Wolf. |
|