eerste inwendig gevaar voor onzen strijd, want, kost wat kost, Vlaanderen moet Gods Vlaanderen blijven!
Alle Vlamingen 'n zijn echter niet even christelijk, verdeeldheid volgde... dus ook verzwakking.
De oorlog kwam met al z'n rotte gevolgen: een centralisatiemacht van België ontstond, met een oven waar men vruchteloos trachtte een ‘Belg’ uit te krijgen, waaruit - tegen Brussel's wil en dank - gestadig maar een Vlaming kwam gebakken, ofwel een Waal, ofwel een Duitschman, ofwel ook nog een soort van ovenjong! entwat dat noch dit noch dat 'n was, een misbaksel, een groote k..., een aangebrande knuiste!... Zulk een oven moet en zal barsten vroeg of laat, tut-tut!... Geen ovenjongen meer, Vlamingen wel, en Walen en Duitschers elk met z'n eigen zuiver wezen, als staatsburgers van België... als 't niet te laat 'n is.
Intusschen heeft de ‘Brusselsche Coalitie’ met al z'n doodstraffen, broodroof, dwaas tegenmanifesteeren aan den Yzer, dom gendarmgeweld te Hasselt, soldatengesleep, matrakken en onrechtveerdige rechtbanken, olie op het vuur gegoten; door haar schuld het nationaal gevoel naar den duivel geholpen en 't Wereldlijk Gezag om zeepe gezonden! Brussel heeft z'n eigen ruiten ingegooid, maar dat is nog een kleen ongeluk. Wat erger is, 't is dat in eigen rangen afvallers te vinden zijn, die Brussel nog een handje toesteken, van die mannen met natten vinger, totetrekkers die hen laten muilebanden en medeleiden en dat al voor een lintje, een vestelingsje, een Leopoldsorde of een hoogen post. Dat alles baart misnoegdheid, meer nog: Verbitterdheid. Nog een inwendige kwaal en toch zulk een slechte raadgeefster! Een volk dat verbitterd is, heeft z'n gezond oordeel verloren, 'n voelt geen waarheid meer, gaat naar bloedvergieten en broedermoord.
Is het te verwonderen dat de Geestelijke Overheid, met hare schrikkelijke verantwoordelijkheid, tegen twist en tweedracht, en... communisme te velde trekt. Het volk nu, dat niet meer oordeelt, dat niet meer onderscheiden kan, zoekt en vindt in de Kerk een nieuwen vijand en wordt door 't ‘anticlericalisme’ jammerlijk meêgesleurd. Wat heeft dat al met Vlaanderen te maken? Wat is 't vlaamsch daarmede gewonnen? Voor mij, schreeuwt Warden Oom, mag Vlaanderen vergaan, is 't dat zijn geloof verliest!
En is dat wel noodig al die verbittering? werpt buiten al wat ons verdeelt, samen staan wij sterk en verdeeld 'n kunnen wij niets!
Hoe jammer, hoe doodjammer dat onze strijd, over een tijd-spanne van 50 jaar zoo broederlijk, zoo eensgezind gestreden... nu, sedert den oorlog, zoo jammerlijk verzonken ligt in een warboel zonder weergâ.