de geen, aan wien er de zorg af bevolen was, nam d'anderen weg, en liet dit liggen; zeggende tegen de Zuster, die de zieken bediende, dat hy La Violete daar had gelaaten, om dat hy lachte. De Zuster schudde het hoofd, en beval hem, dat hy den dooden van daar zou neemen, uit vrees dat hy het Huis mocht besmetten. Deze de lyken weder zynde gaan haalen, liet nochmaals dat van la Violete liggen; tot zyne verschooning inbrengende, dat hy noch al lachte. De Zuster, niet weetende wat hier af te gelooven, ging het bezien. Zij bevond het gelijk haar gezegt was, en liet het ligchaam wasschen 't geen niet dood scheen te weezen, zynde gekoleurd als een gezond mensch, 't aanzicht vol en wel gesteld, de lippen rood, alle de leden buigsaam, en zonder eenige kwaade reuk. De Doctooren en Chirurg kwamen het visiteeren, zonder d'oorzaak van een zo ongemene vreemdigheid te konnen ontdekken. Het wierd aldus in een doodkist gelegt, overdekt met een laken, uitgezondert het aanzicht en de voeten: in welken staat het van duizenden van menschen, die van alle kanten derwaarts kwamen vloeijen, wierd bezichtigt. De geen, van wien dit Verhaal overgekomen is, schryft, dat hy het den 27, 28 en 29sten November gezien, en zo frisch, buigsaam, en koleurig gevonden heeft, als een gezond en welvernoegd mensch, die d'oogen op een aangename wys sluit, zonder eenige der grimassen te maaken, welken men gemeenlijk al slaapende maakt. Een Doctor, die het zestien of zeventien dagen na de dood bezichtigde, berichtte, dat hy het gevonden had in den staat van een man gereed om te sweeten, De zaak kwam al de wereld zo vreemd voor, dat den Intendant de Bagnols order gaf om 'er een Proces Verbaal af te maaken, gelijk ook den Aertsbisschop van Kamerik; welke begeerde, dat men het lijk in een loode kist zou leggen, en 'er den naam opzetten: 't geen den 29sten November wierd gedaan. Ziet daar de zaak. 'k Wil my niet ophouden met de redeneeringen, die 'er over
gemaakt wierden, inzonderheid van de geenen, welke, als een-