De Westerpoort van Sluis.
In een nagelaten handschrift van wijlen Karel de Flou (handschrift dat, indien het was afgewerkt geweest, wellicht in druk zou verschenen zijn, en bedoeld was als een gids bij het bezoek aan merkwaardige plekjes in de omgeving van Brugge) vinden wij talrijke bijzonderheden over de Westerpoort van Sluis, wier puinen nog heden ten dage de aandacht trekken van degenen, die het oude zeeuwsche stadje langs het kanaal binnenvaren.
Hier volgt de korte beschrijving van dit werk, welke wij merkwaardig genoeg achten om ze, in vertaling, aan de lezers van Biekorf mede te deelen.
‘Vlak tegen de Damsche vaart zien wij een zware tot puin vervallen metselbouw: het zijn de laatste sporen van de oude Westerpoort en van de walmuren, die haar aan de twee kanten flankeerden. De Westerpoort, gebouwd in 1396-1397, afgebroken en vernield door de Bruggelingen tijdens het beleg van 1437, werd in 1444 herbouwd, met een valbrug, aanpalende muren en bomvrije gaanderijen. De bouw werd uitgevoerd door den meester-metser Hendrik Timmerman opvolger van Joris Lietac, die hem ontworpen had; het arduin werd bewerkt door Willem Vorsthuus en voor een deel door Godfried Coolman; de gaanderijen boven den aanpalende muur zijn 11 1/2 roeden lang, zij werden opgericht door Matthias van Caester en met schaliën gedekt door Renier de Bastaerd en Gerard Doman; gansch het houten gebinte werd geplaatst door Jan Scaersteen, in 1455.’
Betreffende dezen nieuwbouw van 1444 verscheen onlangs in een Nederlandsch blad ‘De Courant’ een belangwekkende bijzonderheid, die de geschiedenis ervan eenigszins