Biekorf. Jaargang 38
(1932)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDe slag rond den Kemmelberg.
| |
[pagina 116]
| |
het Belgisch en een deel van het Engelsch leger af te snijden van de Verbondene legers, en Engeland te beschieten. ‘Als we aan den Kemmelberg kunnen doorbreken, schreef Hindenburg, dan moet heel het Engelsch en Belgisch front in Vlaanderen naar 't westen achteruit’. De aanval werd uitgevoerd door den rechtervleugel van het VIe Duitsche legerGa naar voetnoot(1) en den linkervleugel van het IVe Duitsche legerGa naar voetnoot(2). De scheidslijn tusschen beide legers lag in 't ronde van Armentiers. Op 9 April 1918 viel het VIe Leger met negen divisies aan tusschen La Bassée en Armentiers; daartegen stonden enkel drie Engelsche divisies en een Portugeesche, die deel uitmaakten van het Ie Engelsche legerGa naar voetnoot(3). De Portugeezen werden achteruitgeslagen, Laventie ingenomen en de Duitschers geraakten op de Leie tusschen Estaires (Steegers) en Sailly. 's Anderendaags werd de Duitsche aanval meer noordwaarts, rond Meesen, ingezet met vijf nieuwe divisies, waar de rechtervleugel van het IIe Engelsche legerGa naar voetnoot(4) lag. Armentiers en Meesen werden veroverd, de Duitschers trokken over de Leie op een front van 25 Km. tusschen Le Touquet en Estaires, en gingen vooruit in de richting van Hazebroek en St. Omaars. Op 11 April werd er hard gestreden op een front van dertig kilometers tusschen de vaart van La Bassée en de vaart Ieper-Komen. Het VIe Duitsche leger nam Locon, Estaires en Hollebeke in, en op 12 April Merville en Merris. Zij waren 18 Km. vooruitgekomen. En Ludendorff zond nog gedurig nieuwe divisies naar het slagveld: op 14 April waren er veertien. De Franschen zonden het 2e ruiterijkorps (drie | |
[pagina 117]
| |
divisies) en de 133e en 28e divisies ter hulp van het IIe Engelsche leger. De krijgsgouverneur van Duinkerke kreeg bevel de streek tusschen St. Omaars, Watten, Sint Winnoks-Bergen en Duinkerke onder water te zetten. De Engelschen verkortten hun front rond Ieper en trokken zich op 13-15 April terug ten Oosten van de lijn Bikschote-Langemark-Hollebeke; aldus kregen ze drie divisies beschikbaar. Op 13 April legden de Duitschers hun aanval stil, maar op 15 April, 's avonds, vielen ze van her aan in een nieuwe richting, om de hoogten van het Westland in handen te krijgen. Belle en Wulvergem werden ingenomen. Den 16 April was het de beurt van Wijtschate. Het gevaar was groot voor het Belgisch leger, dat dreigde afgesneden te worden. De Franschen zonden nieuwe versterkingen en verplaatsten stilaan al hunne reserven naar het Noorden. Op 17 April werd de 34e Fransche divisie in auto naar Steenvoorde vervoerd. De 154e en 39e divisies kwamen op het gevechtsterrein op 18 April en de 27e divisie op 23 April. Met al de Fransche troepen die ter hulp van het Engelsch leger gezonden waren, vormden de Franschen het ‘Détachement d'Armée du Nord’Ga naar voetnoot(1). Er werden reservestellingen opgeworpen in den rug van de verbondene legers vanaf Atrecht tot St. Omaars. Tusschen 17 en 20 April vielen de Duitschers herhaaldelijk aan, maar ze kwamen niet meer vooruit. Op 18 April, om de Engelschen te ontlasten, werd het Belgisch front tot aan Ieper verlengd. Zoo kwam er nog een Engelsche divisie en een brigade vrij. Op 25 April hernieuwde de kroonprins van Beieren zijn aanval in Vlaanderen tusschen Belle en Ieper. Dranouter werd ingenomen en het Beiersch AlpenkorpsGa naar voetnoot(2) veroverde den Kemmelberg. | |
[pagina 118]
| |
Op 26 April werd de strijd voortgezet tusschen den Scherpenberg en Voormezele, maar de Duitschers kwamen niet meer vooruit. Het ‘Détachement d'Armée du Nord’ werd nog versterkt met de 31e Fransche divisie, alsook met nog twee regimenten veldartillerie en twaalf groepen zware artillerie. Een ander Fransch regiment veldartillerie werd ter versterking van het Belgisch leger gezonden. Op 27 April trokken de Engelschen terug tot onder de muren van Ieper; het Belgisch leger moest volgen tot op de Ieperlee. Drie nieuwe Fransche divisies (32e, 129e en 168e) kwamen het 22e Engelsche legerkorps vervangen, dat heel en al uitgeput was. Op 29 April vielen de Duitschers nogmaals aan, en trachtten rond Loker, den Roodenberg, den Zwartenberg en den Scherpenberg te veroveren, maar ze werden teruggeslagen. Daarmede was hun aanval in Vlaanderen af- en doodgeloopen. Ze bleven in het bezit van het veroverde gebied, tot in het najaar, toen ze verdlicht waren hun front recht te trekken om meer troepen voor hunne verdediging beschikbaar te hebben. Tusschen 8 Oogst en 4 September 1918, trokken ze zich terug op de lijn Festubert-Armentiers-Meesen-Wijtschate-Ieper waar ze weldra ‘laatste keer, goe' keer’ zijn uitgeborsteld geweestGa naar voetnoot(1). D.S. | |
[pagina 119]
| |
Schaala 1: 1.000.000
Front vôôr den aanval, Opeenvolgende verplaatsing van het front gedurende den aanval. A. is het gebied vrijwillig verlaten door de Engelschen en Belgen: 1. op 15 April, 2. op 27 April. B. het door de Duitschers veroverd gebied: 1. op 9 April, 2. op 10 April, 3. op 11 April, 4. op 12 April, 5. van 14 tot 16 April, 6. op 25 April. Verkortingen: L (in het vak A. 1) = Langemark; B (in het vak A. 2) = Bikschote; L en F (vak B. 1) = Laventie en Festubert; M, L T en A (vak B. 2) = Meesen, Le Touquet en Armentiers; H, E en L (vak B. 3) = Hollebeke, Estaires en Locon; M en Me (vak B. 4) = Merris en Merville; B (vak B. 5) = Belle; K (vak B. 6) = Kemmel. De verdere verkortingen zijn S.W. B = St. Winnoks Bergen, Di = Dikkebusch, Lo = Loker. |
|