Biekorf. Jaargang 38
(1932)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdUit het Ypersch volksleven.De loting.Vroeger was 't de Loting die besliste of men ‘naar den troep’ moest of niet. Allerhande bijgeloovige middeltjes werden aangewend om geen ‘slechten numero’ te trekken. Een der meest bekende was het volgende: Kinders ‘met een helm geboren’ zijn gelukskinders, zoo gelooft het volk. De vliezige helm, die hoofd en aangezicht van een uitverkoren borelingske bedekt had, werd dan ook weigerlijk bewaard. Op den dag van de trekking naaide men hem in de mouw van den loteling. Alzoo mocht hij gerust en zeker zijne hand in den trommel steken: 't middel was onfeilbaar, tenware het... een slechte helm was! Die kostelijke helm werd gereedelijk aan vrienden en kennissen uitgeleend. Een slecht voorteeken voor den loteling was, als hij op den dag der trekking, bij 't verlaten van zijn huis, eerst eene vrouw ontmoetteGa naar voetnoot(2). Had de jongen er ‘hem in getrokken’, dan moest | |
[pagina 115]
| |
hij naar ‘'t consul’ om gekeurd te worden. 't Gebeurde weleens dat jongens, die maar een paar centimeters boven de kleinste mate (1 m. 55) uitstaken, de kunste zochten en vonden om in te krimpen. Den dag vóór 't consul dronken z'hulder potje-rol met jenever en gingen dan slapen op een blauwe zulle. 's Anderendaags waren ze eenige centimeters ingekrompen en te klein voor den troep. M.C. |
|