Als iemand nu de ko treft, en deze omverre valt, of ver weg gesmeten wordt, dan kan de koboer niemand er aan slaan, en als er nog een stik onder ligt, dan moet men het rap-rap weg pakken en zien dat men achter de schreve is voordat de ko weer op zijn plaatse staat. En zoo gaat dat spel voort, zoo lange als men maar wil en 'k heb er altijd veel plezier aan beleefd...
Nu nog wordt het mèterspel, meest aan den winterkant, gespeeld door de schooljongens van Loo, tenzij als de meester het verbiedt.
Edw. V.
Mèteren wordt, onder andere namen en met veel afwisselende doening, gespeeld over heel 't Vlaamsche land. Ons spel van Loo wijkt fel af van het Teppekeschieten door De Cock-Teirlinck beschreven in Kinderspel en Kinderlust, III, bl. 77 vlg.
De Bo vermeldt: Mèteren = korkje schieten; Jouer au bouchon. Hij stelt het spel nevens andere gelijkende werpspelen zonder ze klaar uit elkaar te houden. Aldus staan nevenseen onder Bijzekauwen = Bijzekauw smijten, den bijs smijten, metteren, kork schieten, kalle schieten. Bijzekauwen is: Een spel waarbij men, met een stuk geld of metalen schijf, tracht een kork (bijs of bies) en de centen die er op liggen, om te werpen.
Nader tot ons metteren van Loo staat het Papboeren door De Bo als volgt beschreven: Een spel bij 't welk men een kork, den Bijs genaamd, tracht omver te werpen terwijl een ander, die Bijzewachter of Papboer heet, den omgeworpen bijs telkens weer rechtstelt, en zich spoedt om daarna dezen, die den bijs ommesmeet, te kunnen grijpen eer hij zijn werpschijf weer opraapt; lukt hij hierin, dan moet deze den bijs wachten in plaats van den eersten.
Wie laat er weten hoe 't spel nog wordt gespeeld, elders en anders?
B.