Biekorf. Jaargang 37
(1931)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdPestpatronenOP een der schutbladen van een oud boekske mijner verzameling, een Sielen Bogaert gedrukt te Antwerpen in 1596, is door eene vroege zeventiendeeuwsche hand de volgende ‘raet tegen die peste’ geschreven. De spelling is nogal onbeholpen; tusschen haakjes voegen we eenige ontbrekende letters bij. ‘Den Keijser van Roemen heeft gesch(r)even tot onsen heijligen Vader den paus om raet tegen die | |
[pagina 368]
| |
peste, soo heeft den paus weder gesch(r)even datmen over hum soude dragen dese, heijlige namen:
Jesus. Maria. Anna. Berna(r)dus. Antonius.
Nicasius. Sebastianus. Ste(p)hanus. Martinus.
Silvester. Rochus. Adrianus Qietruij (?).
Ende men sal ter eeren van dese heijlige namen alle dage lesen eenen pater noster ende eenen ave maria, ende men sal onse live vrau eeren ende lesen eenentwintich roesen hoeijkens eens binnen acht dagen tijts, ende dise sal lesen met goet betrauwen en sal van die peste nimmermeer sterven. t'is geproft geweest in vele steden daer de pestilencie begonste regeneren ende die lieden dit lasen ende godt secerde (he)n terstont.’ De meest aangeroepen patronen tegen de peste waren vroeger: S. Sebastiaan, S. Macarius, S. Rochus, S. Christoffel, S. Adriaan, S. Carolus Borromaeus, S. Antonius van Padua en naderhand ook S. Franciscus XaveriusGa naar voetnoot(1). Op de oude Pesteschilderij aan 't Pottevijntje te Brugge stond S. Macarius geschilderd, op de nieuwe staan nog S. Rochus en S. Carolus; deze drie heiligen waren, samen met S. Sebastiaan, bijzonder vereerd door de ‘Broederschap der Heilige Pestpatronen’Ga naar voetnoot(2). In een oud misboek van Autun worden Ss. Adriaan, Christoffel en Sebastiaan tot pestpatronen verbonden. Zijn er nog andere heiligen uit onze reeks van den Roomschen Keizer die elders als pestpatronen bekend staan? Opvallend is nog dat geen enkele der Veertien Noodhelpers onder de aangeraden heilige namen voorkomt. E.N. |
|