Begraven met Scilderie
Met het oog op de lijkplechtigheden, wijst Begraven met Scilderie, wellicht op het Dragen, vòòr het lijk, van het ‘blazoen’ van den overledene:
L. Gilliodts-van Severen, Cout. d'Ypres, II, 463: ‘Van eenen dooden, die begraven wert, na der manieren van der edelheit, met schilderie...’ (1527).
Bij De Bo, heet zulk Blazoen: Blazoentajel. Te Brugge, te Iperen. en in andere steden van het Vlaamsche land, is dit gebruik nog in voege. Onder den lijkdienst, staat het blazoen voor de lijkbaar. Na deze plechtigheid wordt het, gedurende zes weken, boven de deur of ingangspoort van het sterfhuis gehangen en vervolgens naar de parochiekerk van den afgestorvene overgebracht. Vele dergelijke blazoenen van vroeger en uit onze dagen, worden nog in onze kerken aangetroffen. (Zie afbeeldingen bij J. Gailliard, Inscriptions funéraires de la Flandre occidentale, in elk van de drie verschenen deelen).
Het gebruik van ‘blazoen’ gaat altijd gepaard met het hechten van wapens (op karton geschilderd) aan de flambeeuwen rond de lijkbaar en aan de kaarsen op het altaar.
[Edw. G.]