Warden Oom gehuldigd.
De vrienden van Warden Oom hebben een feeste beredderd te zijner eere, en geheel het Vlaamsche Land doet eensgezind er aan mede; van alle kanten schrijft men in voor het huldebetoon, en dat is niet te verwonderen: want wie Warden Oom kent en zijn boeken gelezen heeft, moet hem achten en beminnen.
Warden Oom is een boerenjongen uit Hooglede met een helderen geest, klare oogen, fijne lijze ooren en een blijmoedig gouden herte. Ik heb hemweten beginnen: eerst gaf hij luimige en welgevatte voordrachten in da Congregatie der jonkheden en voor de leden van 't Vincentiusgenootschap, dan schreef hij leutige nieuwmaren in den Franschman, en zoo kwam allengerhand de gading in hem om een boek te schrijven... en 't viel mee. Hij zag dat hij bijval hadde, welverdienden bijval, en schreef den eenen boek achter den anderen tot zijnen twintigsten die nu gevierd wordt en... zijnen twee-en-twintigsten die albij afgewerkt is. Ik kan en moet hier al die boeken niet opsommen en nog veel min bespreken: dat ware veel te lang en ze zijn wel genoeg gekend. Maar één dingen is zeker: Warden Oom is een van onze beste schrijvers, Vlaamsch deuren deure, en, 'k durve stout zeggen, die aan zijn volk meest deugd gedaan heeft en nog doet.
De menschen die leven en roeren-en-wagen in zijne boeken heeft hij meesterlijk uit het leven afgekeken en hij schildert ze in hunne zegging en doening zoo waarachtig en getrouwe af, dat men wel zou peinzen dat het al van die Hoogledenaars zijn die rond hem leven. Wie Warden Oom leest, voelt hem thuis bij zijn eigen volk, in zijn eigen onvermengde tale, en leeft ten volle mee wat hij leest. Want die ‘Lijzoore’ heeft zijn menschen ook afgeluisterd, en uit zijn penne vloeit die schoone volkstaal met al den rijkdom van