Biekorf. Jaargang 37
(1931)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDen 23n, s. Philippus, gediend tegen den ‘oudeman’
| |
[pagina 240]
| |
Nachtegaal,
langzaam komt g'uw klanken gieten
voor die zal, voor mij die zal ook,
langzaam aan de weelde genieten
van dezen avond!
vespere delectabis!...
***
Nachtegaal, schuifelt!..
laat uw genoegen deur 't maansching leken,
laat uw woord den nacht aanspreken,
laat uw zingen
boomen en struiken en hagen deurdringen!
doet uw geroep uw gemoed bedaren!
doet uw tale in mijn herte varen!
daar 'et, mijn herte,
daar 'et van hier op uw stemmeke let,
en horkend meedoet,
meedoet in uw loovergebed,
o zangerke Gods toch!...
***
Nachtegaal, galmt!
galmt, en plündert uw zieken uit,
bij mondsvuilen maar,... of
steekt en duwt uw klankgeluid,
lijk straalgeweld,
van tusschen de takken tot verre over 't veld!
- Wijd is de wereld, diep is de stilte,
waar uw zoete,
waar uw zingende macht mag heerschen! -
..........
Kunstenaar,
als uw snavelke 't galmen hergaat,
en lommekesGa naar voetnoot(1) in mijn herte slaat,
telkens vangt de lucht uw lied,
| |
[pagina 241]
| |
en draagt 'et deur zijn lentegebied,
tot hooge in die hoogte waar uwe klank, lijk
nader bij God, uw
loflied wordt, uw smeeklied!
***
Deunende vinder,
zingt u zalig!
't menschdom zwijgt, 't zwijgt maar 'n luistert!
de vogelkes rusten, en
met hun hoofdeke weggedoffeld,
laten z'uw heldere sperken
lijzekes wippelen van hun vlerken!...
***
Schuilenden eenzaat,Ga naar voetnoot(1)
blijft gedoken!
't hooren, uw hooren, 'n moet ik ontwaren!
blijft gedoken!
wierde uw lichaam lijk uwe zang is,
o geen brokkelend bruin en grauw 'n
dekte uw lijf, maar dadelijk, dadelijk,
sprong de keurigheid van Gods schoon,
uit uw gewaad, lijk uit uwen toon!
o schuilenden eenzaat!...
***
Gouden schichten!... zilveren zwalpen!
wakende wellust!...
Eene die blij
luistert met mij!
eene die opblijft in de blaren,
waar twee herten,
vroeger lijk nu, gelukkig waren!
eene die weet, die weet en verstaat,
wat er bij 't zangerken ommegaat!...
liefdetale, niet voor de wereld,
- de slapende wereld 'n is't nie' weerd! -
liefdetale,
| |
[pagina 242]
| |
waar de liefde de liefde begeert
van vrouwe en van kinders!
***
Nachtegaal,
wribbelt ge vreugde uit, zendt ge zuchten,
schuifelt ge vroeg soms, vroeg in den nuchten,
o mij' vriendeke,
grendelt uw keelken,
eer dat ooit, met al zijn pracht,
den dageraad lacht!
hij die trotsch, die schimpend en loensch, u
zeggen zou:
‘'k blinke in mijn striepen! arm gekleed gij!
deerlijk gelierelauw! o 't en is niet!
schamel kabouterke staakt uw lied!
de ZONNE gaat zingen!’
Nieuwcappelle A. Mervillie. |
|