Biekorf. Jaargang 37
(1931)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdUit den ouden taalschat.Verworpen dagen.Vroeger is er alhier gevraagd geweest (1930, bl. 352) wat die veertiende ‘maniere van toovernije’ uit den Sielen Bogaert van 1596 wel mag beteekenen. De bedoelde aanhaling luidt alzoo: ‘Ten veerthiensten, die van den verworpen dagen, oft van anderen tijden oft uren houden.’ V.d.L. vroeg of dat misschien zou wijzen op het gebruik van een tooverkalender. We hebben vruchteloos gezocht in het Mnl. Wdb. van Verdam, die noch- | |
[pagina 217]
| |
tans over 't middeleeuwsch bijgeloof zoo goed ingelicht is. Een ander werk bracht ons op het goede spoor. In een Latijnsch stichtelijk werk uit de 15e eeuw, de eruditione Christifidelium toegeschreven aan Johann Herolt, is er sprake van bijgeloovige lieden die zondigen door het nagaan van de dies aegyptiaciGa naar voetnoot(1). In den Spegel der cristene mynschen, gedrukt te Lübeck in 1501, zijn onder de overtreders van het eerste goddelijk gebod vermeid ‘De eren loven setten ..... in vorworpene dagen efte stunden’Ga naar voetnoot(2). Ook in het Hoogduitsch stichtelijk boek Die Hymmelstrasz (1484) worden de lieden afgekeurd die ‘gelauben an die verworffen taeg’Ga naar voetnoot(3). Een ander ‘tractaet’ over de Tien Geboden, gedrukt in Neder-Duitschland op het einde der 15e eeuw, spreekt eveneens van degene ‘die geloven hebben in den verworpen daeghen offte uren’Ga naar voetnoot(4). Die ‘verworpen dagen’ stemmen blijkbaar overeen met de dies aegyptiaci: die overeenstemming wordt door den geleerden J. Geffcken met zekerheid aangenomen. Wat zijn nu die verworpen of Egyptische dagen en uren? Hier komt het Fransch ter hulpe met zijn jours et heures égyptiaques in den zin van: jours et heures néfastes. Immers, de Egyptische sterrenwichelaars zouden bemerkt hebben dat ziekten, op sommige bepaalde dagen en uren opgedaan, altijd noodlottig afliepen en dat ondernemingen, te zulker stonde aangegaan, moesten mislukken. Voor iedere maand waren er twee dagen, die elk zulk een ‘ongeluksuur’ telden. | |
[pagina 218]
| |
De groote Larousse vermeldt al die dagen en uren onder 't woord égyptiaque. Dit bijgeloof moet in de Middeleeuwen werkelijk bestaan hebben, daar het in die oude biechtboeken zoo dikwijls afgekeurd wordt. Maar die aangehaalde biechtboeken zijn Hoog- en Nederduitsche. En ook onze Nederlandsche Sielen Bogaert, waarin die geheimzinnige ‘verworpen dagen’ vermeld staan, is uit het Hoogduitsch vertaaldGa naar voetnoot(1). De vraag blijft dus open: of aan dit uit het Duitsch vertaalde woord eene zaak, te weten een bijgeloovige meening en doening, op Nederlandschen bodem beantwoord heeft. Dezelfde bijgeloovige meening kan misschien in andere Mnl. uitdrukkingen weer te vinden zijn, als: ter quader ure (nevens: ter goeder uren fr. à la bonne heure), quade dach, die soms in den zin van: onheilspellend, onheilbrengend, noodlottig, gebruikt zijn. Verworpen schijnt eerder een letterlijke vertaling te zijn uit het Duitsch en nooit in het Mnl. ‘geleefd’ te hebben. A.V. |
|