Biekorf. Jaargang 37
(1931)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 170]
| |
Een Nederlandsch nieuwsblad te Duinkerken.EENIGEN tijd geleden vond ik in de Oudheidkamer te Tiel (Gelderland), mijn vorige woonplaats, in een bundel met ongeordende papieren een krantje, te Duinkerken gedrukt, waarvan vermoedelijk geen enkel ander exemplaar meer bestaatGa naar voetnoot(1). Het blaadje, waarvan ik hier een nauwkeurig afschrift laat volgen, meet slechts 21,5 × 15,5 cm. Vermoedelijk was het een weekblad. Het nummer, dat ik vond, was no. 23 van den jaargang 1791. De pagineering van de krant liep door; ons nummer loopt van blz. 89 tot blz. 92. De prijs van het abonnement wordt evenmin als de advertentieprijs vermeldGa naar voetnoot(2). Het blaadje was bestemd voor de uitgeweken Hollandsche Patriotten die vanaf 1787 in nogal grooten getale te Duinkerken en vooral te Saint-Omer in Noord-Frankrijk verbleven. Na de Staatsomwenteling in 1789 verwachtten de uitgewekenen veel van de vrijheidsgezinde Franschen. Het is dan ook niet te verwonderen, dat sommige der ijverigste Hollandsche Patriotten in de Fransche Club der Jacobijnen terecht kwamen. Alzoo zien we dat de uitgeweken stadssecretaris van Tiel, J.R. van LidthGa naar voetnoot(3) de Jeude in 1791 in de Société des Amis de la Constitution te St. Omer opgenomen wordtGa naar voetnoot(4). Naderhand in 1792-93 | |
[pagina 171]
| |
stichtten de Hollandsche uitgewekenen te St. Omer een afzonderlijke republikeinsche club, de Société Populaire, dite de Sans-Culottes Hollandais, aangesloten bij de Fransche club der Amis de la Liberté et de l'EgalitéGa naar voetnoot(1). Hoe kwam dit krantje te Tiel? De in 1787 uitgeweken stadssecretaris van Tiel, van wien een door hem gehouden rede in de krant was opgenomen, had ze, zooals uit een brief van hem blijkt, gezonden aan een bevriend Tielsch partijgenoot. Een nakomeling van dezen had ze een eeuw later onder de papieren van zijn verwant gevonden en krant en brief aan de Oudheidkamer geschonken. | |
Anno 1791
| |
[pagina 172]
| |
omtrent 20.000 Turken aan de overzyde van den Donauw by Macschin, tusschen Schiumla en Silistria, by een trok, en toestel maakte, om eene brug over den Donauw te slaan, detacheerde den Generaal Lieutenant Vorst Gallitzin, met eene macht van 8000 Russen derwaarts. Deze trokken, den 6 dezer, beneden Isaccia, over den Donauw, vielen het Tursch leger onverwacht op het lyf, en versloegen het geheel en al; zoodanig, dat 'er 2000 Turken op het slagveld bleven liggen, en eene menigte krygsgevangen gemaakt is. Hun geheel Camp, alle hunne artillerie, en verscheiden schepen, die zy daar ter plaats op den Donauw hadden, vielen den Russen in handen. Het gevolg dezer actie is geweest, dat Macschin zich, den 8 daaraanvolgende, aan de Russen heeft moeten overgeven. Hier hebben zy mede eene meenigte krygsgevangenen, eenen aanzienlyken buit, en onder dezen 9 stukken metaal geschut, bekomen. Onder de gevangenen, die by dezen overwinningen den Russen in handen gevallen zyn, bevinden zich de Commandant van Macschin, een Bassa van drie paerdenstaerten; Hassan Sansundsi, Bassa van twee paerdenstaerten, de voornaamste lieveling des Groot-Visiers, in wien deze een onbepaald vertrouwen stelde en die door hem ter beraming der geschikte krygsoperatiën was afgevaardigd; en Ibrahim Ben Bassa, benevens nog 60 andere Officieren van minderen rang.’ Men kan juist niet zeggen, dat Jussuf Bassa van wiens dapperheid en beleid men zich zoo veel voorspoeds beloofde, zynen post van Bevelhebber over de Turksche legermagt onder zeer gelukkige voorteekenen aanvangt. | |
Vereenigde NederlandenAmsterdam den 4 Mey. Van de Scheepstimmerlieden op de CompagniesGa naar eindnoot(2) werf is meer dan de helft, afgedankt. Op de werven van sommige andere Kamers der O. Indische Compagnie heeft men die afdanking, naar gezegd wordt, over alle de werklieden uitgestrekt. Het is de slechte staat der zaken van die Compagnie niet alleen die dit noodzakelyk maakt. 'Er bestaat nog eene andere reden; die namelyk, dat 'er thans ook vreemde scheepen gebruikt worden, om, het geen men nog uit de Indiën afzendt, herwaarts over te voeren. Men kan gemakkelyk begrypen, dat deze afdanking geene zeer geschikte manoeuvre is, om | |
[pagina 173]
| |
de gistende gemoederen neder te zetten. Ook vermeerdert het gemor: by eenen onzer Burgemeesteren heeft men zich zelfs verstout de glazen in te slaanGa naar eindnoot(3).
Utrecht den 4 Mey. Het is niet alleen de zoo zeer getrapte Volksparty, die zich over de gewelddadige en 's Lands geheelen ondergang bewerkende handelwyze der tegenwoordige Regeering beklaagt. Het ongenoegen over dezelve verspreidt zich reeds veel verder, bekruipt ook de vrienden en voorstanders van het Oranje-huis, en staat welhaast algemeen te worden. Die geenen onder dezelven, die voor reden vatbaar zyn; die nog oogen hebben, om te zien; die alle braafheid en Vaderlands-liefde niet geheel hebben uitgeschud; rechtvaerdigen thans het gehouden gedrag en de oogmerken der Volkspartye, beklagen zich hunner verblindheid; en hebben by zich zelven berouw, zich 'er tegen verzet te hebben. Zy zien den akeligen toestand, in welken het land gebragt is; zy zien, dat zy de speelballen geweest zyn van vreemde staatkunde, van de snoodheid van een heerschzuchtig wyfGa naar eindnoot(4), en het gevloekt zelfbelang van hatelyke Aristocraten. Zy zien het, en wenschten, nu het te laat, nu alles verloren is, hetgeen hunne dolheid hun heeft op den hals gehaald, met hulp en medewerking van die zelfde, voor henen zoo gevloekte, zoo zeer vervolgde, Patriotten, 'er weder te kunnen afschuiven. Het onderstaande stuk, op welks echtheid men ten volle vertrouwen kan, strekt 'er ten klaren bewyze van. Het hoofd doet zien, wat het is. Het is onlangs aan eenen braven VolksvriendGa naar eindnoot(5) van hier, te voren behoord hebbende tot zeker lighaam van Gecommitteerden in deze Stad, eenen man, van wiens invloed en achting by zyne party men zich veel beloofde, te Amsterdam, waar hy zich om eene of andere reden ophield, ter hand gesteld, in de hoop en met het inzigt, dat hy deszelfs inhoud by onze Patriottische burgeren, wier getal nog vry aanzienelyk is, mogte smakelyk maken. | |
[pagina 174]
| |
Plan van Associatie tusschen de Prinsgezinden en Patriotten, ontworpen door eenige Leden van de Vaderlandsche Sociëteit de Eendragt, te Rotterdam, (bekend voor eene Oranje-Sociëteit) geteekend door ten minste 30 Leden van dezelfde, en aldaar, in de laatstverloopene maand Maert, aan eenige brave Volksgezinde Regenten overgegeven. | |
Algemeen Voorstel.De weldenkende vrienden van het Huis van Oranje, met hartelyk leedwezen, oprechtelyk moetende bekennen dat hun waar oogmerk niet bereikt is, wyl zy niet anders bedoeld hebben, dan het waar belang van het Volk, en het algemeen welzyn van de Republiek, en thans zich misleid ziende door de zulken, welke door allerleye dadelykheden, het gemeen hebben opgezet, en zelfs andere goede Burgers tot hatelyke verstoorders der algemeene rust hebben weten te maken; terwyl zy aan anderen dezelfde hatelykheid ook berokkend hebben, en hun, die anders geene vyanden van den Stadhouder waren, hebben weten in te boezemen, dat de Stadhouder een hatelyk voorwerp van de Republiek was; terwyl zy dan ook weder, by den Stadhouder, de zulken, als oproermakers en vyanden van zyn Huis, uitbeeldden, en Hem aanspoorden, om geweldig tegen hen te handelen. Zulke monsters zyn het, die en Oranje en brave eerlyke Vaderlanders in het harnasch jaagden, terwyl zy, onder een glimmend Oranjeteeken, beide partyen aanspoorden, en de verdeeldheid veroorzaakten. Ongelukkig, zonder rechte begrippen van elkanders ware gevoelens en edele Vaderlandsliefde te hebben, werdt de haat grooter, en een buitenlandsche machtGa naar eindnoot(4) werd, door aanrading der vyanden van de ware vryheid, gebruikt; en bezoldigde huurlingen van eene vreemde Mogendheid werden de scheidsmannen, en een aanmerkelyk aantal van brave, doch misleide, Vaderlanders werden de slachtoffers. Maar schuiven wy voor zoovele gruwelen het gordyn! beide misleid, allen ongelukkig, gaat het Vaderland verloren, of 'er moet eene verzoening getroffen worden. Wy, beminnaars van het Vaderland en van de Stadhouderlyke Redering, zyn het niet, die eenen onverzoenbaren haat koesteren, en, om daar van het tegendeel te bewyzen, wenschen wy, het volgende plan in trein te kunnen brengen. Art. I. Een algemeen herstel van alle geliefde, en by de | |
[pagina 175]
| |
Patriotsche Burgeren geachte Regenten, zoo als die fungeerden in Augustus 1787Ga naar voetnoot(1); en daar en tegen de remotie van die, welker hatelyk en willekeurig gedrag aan beide partyen ten duidelykste gebleken is. Art. II. De volgende veranderingen in het aanstellen der Regenten. De invloed des Volks op de Regenten is de ware zuil der vryheid; dus zoude het volgende, als een Concept van aanstelling, dienen kunnen. Art. III. De Leden der Vroedschappen, representeerende het Volk, of de Burgers der stemhebbende Steden, zullen alle zes jaren van hunne posten ontslagen zyn, en dus zes jaren dienen; zullende echter in de eerste zes jaren, om reden, by loting exteren. (Het vervolg en slot in ons volgend Nommer). | |
Frankrijk.Parys den 9 Mey. Heden namiddag, ten een uur, zyn ter gewone plaats wederom, voor eene som van 10 Millioenen Assignaten verbrand, waarmede nu reeds van de Nationale schuld de aanzienlyke som van 100 Millioenen is afgedaan, en vernietigd. De Heer de Montmorin heeft, in 's Konings naam, aan 's Pausen Nuntius alhier eenen Brief gezonden, betrekkelyk het antwoord van den Heiligen Vader op zyner Majesteits kennisgeving van het rappel van den Kardinaal de Bernis. Deze Brief, die 's Konings denkwyze omtrent het gezag van den Heiligen stoel genoegzaam openlegt, om van dien kant der weêrstrevige Geestlykheid en haren misleiden aanhangelingen alle hoop, van by 's Paussen banbliksems iets te zullen winnen, te benemen, is van den volgenden inhoud. ‘Ik heb onder het oog van den Koning gebracht het antwoord van zyne Heiligheid op den brief, by welken de koning haar te kennen gegeven had, dat Hy den Kardinaal de Bernis zou te rug roepen. Zyne Majesteit heeft, met verbazing, uit dit antwoord gezien, dat de Paus scheen aantekondigen, dat hy | |
[pagina 176]
| |
geenen Ambassadeur van Frankryk ontvangen zou die zonder restrictie den eed zou gedaan hebben, welke van alle de openbaare ambtenaren gevorderd is door de decreten van de Nationale Vergadering, door den Koning bekrachtigd. De Koning is nog geneigd, om te denken, dat deze de ware gevoelens van zyne Heiligheid niet zyn: dit zou den wil aanduiden tot eene volstrekte verbreking van alle gemeenschap tusschen den Heiligen stoel en de Fransche Monarchie; en zyne Majesteit zal 'er niet dan schoorvoetende toe komen, om te gelooven dat iets diergelyks het voornemen van zijne Heiligheid kan zyn. De eed zonder restrictie voorgeschreven zynde aan alle de openbare ambtenaren is eene onvermydelyke plicht geworden voor alle de Ambassadeurs van Frankryk by de vreemde hoven. De Koning zou dezelve niet aan zyne Heiligheid kunnen zenden, indien de eed door haar beschouwd werd als eene rede van uitsluiting, en in dat geval zou de waardigheid van het Volk en van zyne Majesteit aan dezelve niet langer veroorloven eenen Nuncius van den Paus te Parys te dulden. De Heilige Vader zal in zyne wysheid de gevolgen overwegen, welke uit dien staat van zaken in de tegenwoordige omstandigheden zoudeu voortvloeien. Hy zou zich zelven niet kunnen ontveinzen, dat hy zelve 'er de oorzaak van was. En ik kan niet voorby van hier aan te merken, dat het zeer vreemd zyn zou, dat de Paus, geloovende by zich te kunnen houden eenen Franschen Chargé des affaires, die den voorgeschreven eed afgelegd heeft, meende eenen Ambassadeur te moeten weigeren, die denzelven gedaan zou hebben. De Koning heeft dan gedacht, dat de zin van het antwoord van den Paus niet zoodanig was, als dezelve in den eersten opslag schynt te zyn, en zal by deze denkenswyze blyven, ten minste zoo Uwe Excellentie niet gelast is, Hem ten dezen opzichten nadere openingen te geven, geschikt om hem van gedachte te doen veranderen. | |
[pagina 177]
| |
Ondertusschen heeft zyne Majesteit, uit achting voor zyne Heiligheid, en uit eene byzondere oplettendheid voor Uwe Excellentie, het vertrek van den heer Ségur uitgesteld, in afwachting van Uw antwoord, om verder zulk eene party te kiezen, als de zorg voor hare waerdigheid onvermydelyk zou maken. (geteekend) Montmorin.’
Duinkerken den 9 Mey. Gisteren avond omstreeks ten zes uren, kwam de nieuwe bisschop van het Departement du Nord, de heer Primat, alhier aan. De Sociëteit der Vrienden van de Constitutie, die harer leden alleen uitgezonderd, die door eenige andere publieke functiën ergens elders geroepen waren, ging zyn Hoog Eerw. op den Bergschen weg tegemoet, en verwelkomde hem, door den mond van haren President. De Municipaliteit, het Lighaam der Notabelen, gelijk mede onze nieuwe Curé, vergezeld van eenige Geestelyken, ontfingen en verwelkomden zyn Hoog Eerwaerdigen, by de barrière der Stad. De Garde Nationale was ten drie uuren en het Guarnizoen ten 5 uuren in de wapenen gekomen. Deze bezettenden de straten in twee ryen, tusschen welke de Bisschop, onder het lossen van het geschut, en militair muziek, voorafgegaan door de geestelyke orden, die zyn Hoog Eerw. binnen de Barriere hadden opgewacht, en door den nieuwen Curé met zyne geestelyken en vergezeld en gevolgd door de Municipaliteitsleden, de Notabelen, en de bovengemelde leden der Club, doorging, tot aan de kerk der Capucynen; waar zyn Hoog Eerw. binnen trad, en, na van kleederen verwisseld te hebben, zich van daar onder eenen Hemel naar de Parochie Kerk van St. Eloy begaf, aldaar den dienst verrichtte, en zynen zegen uitdeelde. De toejuichingen van het grootste gedeelte der toegevloeide meenigte waren meenigvuldig, en 's Bisschops minzaamheid gaf de Burgery veel genoegenGa naar eindnoot(6). N.B. Eenige nadere berichten bekomen hebbende hopen wy, in een volgende, onzen Lezeren een meer omstandig verhaal mede te deelen. | |
[pagina 178]
| |
Het onderstaande stuk, schoon reeds in een der Fransche Nieuwspapieren geplaatst, is ons te belangryk voorgekomen, zoo voor de Hollanderen in het gemeen, als in het byzonder voor die hunner, die, door het geweld uit hun Vaderland verdreven, in het gastvrye Frankryk eene schuilplaats gezocht en gevonden hebben, om het onzen lezeren te onthouden: te minder meenen wy dit te moeten doen, om dat het ons, met eene bygevoegde reden, die wy wigtig genoeg geoordeeld hebben, ter plaatsing is toegezonden geworden. Wy geven het dus hier, zooals wy het vertaaldGa naar eindnoot(7) ontfangen hebben, zonder ons in het zelve eenige de minste verandering, die der spelling hier en daar alleen uitgezonderd, te hebben toegelaten. ‘Aanspraak van den Heer J.R. van Lith de JeudeGa naar eindnoot(8) van Thiel, gevlugten Hollander, by gegelegenheid zyner receptie, als Lid van de Sociëteit der Vrienden van de Constitutie te St. Omer, den 25 April 1791. Myne Heeren! ‘Het is uit naam van velen myner mede-lotgenoten, dat ik heden op den spreekstoel van deze uwe vergadering verschyn. Gy vergeet niet, dat ik een vreemdeling ben, en dat uwe spraak de myne niet s; ofschoon andere mogen uitmunten in eene deftiger en sierlyker uitspraak, geen mensch ten minste zal deze plaats met zuiverder gevoelens beklimmen; ik zal u die voor het tegenwoordige niet zoeken afteschilderen, maar u alleenlyk zeggen, dat de erkentenis van de Hollanders zeer groot werd, wanneer zy vernamen, dat zy de eer hadden van te mogen worden toegelaten in Uwe vergaderingen. - 't Is waar, Gy hebt begrepen, uwe weldaden te moeten bepalen; een onbepaald aandeel in uwe byeenkomsten scheen u toe, met eenig gevaar gepaard te zynGa naar voetnoot(1). Maar gy hebt ons toch het recht toegekend, | |
[pagina 179]
| |
dat ons behoort: - dit is ons genoeg: - en voor het overige, myne Heeren! bevlytigen wy ons, om u dien lof toe te zwaaien, den welken uwe wyze en voorzigtige besluiten verdienden. Het is als menschen, myne Heeren! en wel als onderdrukte menschen, dat wy in u midde zyn komen wonen: - de ongelukkige is altyd een geheiligd voorwerp, zelfs onder de woeste volken. - En, wanneer hy van de zynen is verlaten, en verstooten uit zyn Vaderland, wordt ieder mensch bynaar, om zyne ongelukken te verzachten, zyn naast bestaande en het gansche waereld-rond zyn tweede Vaderland. - Wanneer wy het eerste onze voeten in Frankrijk zetteden, vonden wy dit schoone Ryk nog zuchtende onder den geesel van het despotismus. - De vervolgzucht nam het tyd-stip waar, om ons te belasteren, en te stooten uit die goede denkbeelden, dewelke een gast-vry volk, dat ons in zynen boezem ontving, van ons gevormd had. - Zittende onder het gebied van die Fransche Visiers, scheen het dat monster toe, voor hetzelve eene zaak van aanbelang te zyn, dat wy zyne slagt-offers werden; hier van daan die donkere wolken, die over ons Patriotismus verschenenGa naar voetnoot(2). Maar, myne Heeren! welke was de reden van onze komst in Frankrijk? - om hulp te vragen tegen de onderdrukkinge, en op te eisschen, hetgeen gy ons schuldig zyt, volgens de plechtigste tractaten. - Wat hebben wy verworven by uwe Ministers? ydele woorden, ydele beloften; en misschien ten laatste zoude eene volstrekte weigering ons deel geworden zyn. | |
[pagina 180]
| |
Maar ik vraag u, myne Heeren! moesten wy gedogen, dat wy als de speelballen van het Despotismus werden gebruikt? - neen voorzeker: wy hadden reeds alle hoop verloren, dewelke ons ook niet eerder is weder gegeven, dan in den oogenblik, dat Frankrijk zyne ketenen verbrak, en, om zoo te spreken als een vry volk opnieuw werd geboren. - Welke is dan; myne Heeren! die hoop, die wy zoo dierbaar achten? deze, om eenmaal in ons Vaderland te rug te keeren. Menschen, die thans vry zyt, en edelmoedig denkt! kunt gij ons dit als eene misdaad aantygen? - Kan dan een kind zoo licht zyne moeder vergeten, die het onder haar hart gedragen, en met smarten ter waereld gebragt heeft? - Dit gevoelen sterft nimmer in het hart van den mensch, het volgt hem zelfs aan gene zyde van zyn graf: en de verdreven inboorling eischt nog op zyn sterfbed van zyne vervolgers, om ten minste in zyn Vaderland te worden begraven, en onder de beenderen van zyne voorouders te mogen rustenGa naar voetnoot(3). - Franschen! het tydperk om uwe Constitutie te vestigen loopt ten einde: - de stille rust zal wel dra by u herleven, dan kunt gij rechtvaerdig zyn, dan kan het vrye Frankryk die fouten verbeteren, welke het slaafsche Frankryk ten onzen opzichte heeft begaanGa naar eindnoot(9). - Gijlieden zult ons by onze haardsteden te rug brengen, en alsdan zal die geheiligde bond van eenheid een aanvang nemen, waar in men zal bevinden, dat alle de Volken van den aardbodem zullen willen deel nemen!
Ter Drukkerye dezer Courant, als mede te St. Omer by Willem Bos, in het Pavilion du Roi worden de navolgende Stukjes uitgegeven: | |
[pagina 181]
| |
De LXXXII psalm, vryelyk in dicht gevolgd, en hebbende moeten gezongen worden op den Dank-Vast-en-Beden Dag, enz. door Janus Liberius Exul, a 3 sols. Het Juichend Huis van Oranje by het Hooge Huwelyk van hare Doorluchtige Hoogheid Mevrouwe de Princesse Frederica Louisa Wilhelmina, met zyne Doorluchtige Hoogheid Carel George August, Erfprins van Brunswyk, door Philauriacus, a 3 sols. Brief van den heer C.L. van Beijma, behelzende eene Verdediging van het gedrag van D. Speeleveld, a 14 sols. De oprechte Haagsche Elixir of Bloedreinigende Tinctuur van wyle doctor De Cleeve, dienstig in verscheiden ongemakken der maag, buikpynen en meer andere gebreken, is te bekomen by H. Gertsen, in de Rue Royale, gezegd de Capucynenstraat No 88.
Te Duinkerken, by van Schelle en Comp. Haarlem, 3 Mei 1931. J.D.H. van Uden. |
|