Biekorf. Jaargang 37
(1931)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdOp zee van Noorwegen naar Spanje in 1678-1679.(Vervolg en slot van bl. 124). Den 10 dijto, wonsdagh, tsmorghens de wint noortde ten O. met een stijve coelte, tsmisdaghs hadde wij noorder breete van 44 gr. en 25 menuite en leide doen met hooft om de west. Den 11 dijto, donderdagh, tsmorgens de wint noorde met een stijve coelt, en tsmisdaghs creeghen wij noorder breete van 45 grate o menuite. Den 12 dijto, vrijdagh, tsmorghens de wint N.N.O. met een stijve coelt, leide N. west over, tsmisdaghs hadde wij de noorder breete van 45 grate en 26 menuite, tsavons liep de wint oost N. oost. Den 13 dijto, saterdagh, was het heel stijl dien gansgen dagh, de wint als vooren. Den 14 dijto, sondagh, tsmorghens de wint N.N.O. en was mistigh en stil. Den 15 dijto, maendagh, tsmorgens de wint noort O., tsmisdaghs creghe wij de noortder breedte van 46 grate 45 menuite, met mooij weer. Den 16 julius, dinsdagh, tsmorghens de wint noort O. wende het doen weer omde N.N. weste, met mooij weer. Den 17 dijto, wosdagh, tsmorghens de wint N.N. west met mist en stilte, en na de middagh liep de wint N.O., en zeilde soo N.W. aen met onse bij hebbende schepe en comvooier met ons sesche (zessen). | |
[pagina 155]
| |
Den 18 dijto, donderdagh, tsmorghens de wint O.N.O. met mooij weir met een betrocke luicht, en tsmijsdaghs saghen wij een schijp aen lij van ons en cors daer aen noch een te loevert, quam voor de wijnt, was een Engelsman stelde sijn coers W.Z.W. en tsavons saghe wij noch een voor ons, liep mee voor de wijnt W.Z.W. aen. Den 19 dijto, vrijdagh, tsmorghens de wint N.O. met marszeiltscoelt en na het coos schafte, wende wij het omde oost en saghen het voorge schijp aen lij die leide met ons oost waers over; tsmisdagh hadde wij noorder breete van 49 gr. en 24 menuite, bij gischin ontrent 60 mijl van 't lant. Den 20 julis, saterdagh, tsmorghens liep de wijnt noerde en wij liepen O.N.O. aen met een doorgande coelte, en na de middagh creeghen wij mist en de comvoier liep een groot stick voor uijt en heft tsavons weer ghewacht, quam bij ons. Den 21 dijto, sondagh, tsmorghens de wint als vore met een betoghe luicht ende na de middagh liep de wint weer noort oost en clarde op, saghen een schijp ater ons dat tsavons bij ons quam, was een Eengelsman en bleef bij ons compenij; was die nach een stijve coelt, ware aen lij van de vloet, de commandeuir is wat afghacoome na ons toe. Den 22 dijto, mandagh, tsmorghens de wint N.O. met een stijve cooelt en ware wat vooruijt aen lij van onse schepe, ende wende het tegen har aen, soo dat wij te loevert quame en wende weer O.Z.O. over met haer hein, de breete van 48 graten 33 menuite, na de middagh namen wij ons voormarsseil in en waren bij de comendeur. Den 23 julius, dinsdagh, tsmorghens de wint noort oost, zeilde met ghereefde mars zeils O.Z.O. aen, tsmisdaghs creeghe wij noorder breete van 47 grate 48 menuite, met clar weir, en wende het doen noort oover, met mooij weer en wint als vooren. Den 24 dijto, wonsdagh, tsmorghens de wint O.N.O. met stilte, tsmisdaghs saghen een zeil te loevert van | |
[pagina 156]
| |
ons, quam voor de wijnt bij ons, en ben aen sijn boort ghevare, was van Londe wilde na de FergijnisGa naar voetnoot(1) gaf ons een vat water over, en hadde noorder breete van 48 grate en 37 menuite, en tsavons wiert het stil. Den 25 dijto, donderdagh, tsmorghens liep de wint noort west met mooij weer, zeilde oost N. oost aen en tsmisdaghs liep de wint weer noort oost met een graue luicht, en teghen den avont saghen een zeil te loevert van ons, was een Engelse cists, liep voor de wint. Dan 26 julius, vrijdagh, tsmorghens de wint N.N.O. met mooij weer en liepe met ons compenij al oost oover, en tsmisdaghs hadde wij noorder breete van 48 grate en 36 menuite; na de mijddagh saghe wij twee schepe, quame van BaioeneGa naar voetnoot(2) wilde na Londe toe en wij leide het met haer nort oover met onse schepe, wint als vore. Den 27 dijto, saterdagh, tsmorghens liep de wint noort en wirt stil en smete gront op 88 vaemGa naar voetnoot(3), tsmisdaghs hadde wij noorder breete van 48 grate 36 menuite, tsavons wiert het heel stil. Den 28 dijto, sondagh, tsnas heel stijl, tsmorghens met den dagh creghen wij de wijnt W.N.W. met een weinigh coelt, mackte onse bramszeils en lijzeils bij; tsmisdaghs creghe wij noorder breete van 48 grate 50 menuite, tsavons smete wij het loodt, bevonde de diepte van 70 vaem en scheide doen van ons comvoeij en compenij of, ware 1/2 mijl after onsGa naar voetnoot(4). Den 29 julij, mandagh, tsmorghens saghe wij ons | |
[pagina 157]
| |
compenij noch after ons, de wijnt noort west met een topzeilscoelt, en ontrent de son Z.O. (9 uur voormiddag) saghe wij Engelant-entGa naar voetnoot(1) N.N.O. van ons tsavons hadde wij LesortGa naar voetnoot(2) N.N. west van ons 2 mijl, wint als vooren met mooij weer. Den 30 dijto, dinsdagh, tsnas liep de wint W.Z.W. met reghen een topzeiltscòelt, tsmorghens saghen wij eenighe schepe, wilde om de west met een harde reghen en was seer dick, claerde wat op saghe Goutstaert W.N.W. van ons 4 mijl; na de middagh saghe wij Portlant, tsavons saghe wij Wijcht N.N.O. van ons met sonondergan, wint als vooren. |
|