Biekorf. Jaargang 37
(1931)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdOp zee van Noorwegen naar Spanje in 1678-1679.(Vervolg van bl. 61). Den 9 dijto, saterdagh, tsmorghens de wint W.Z.W., mooij weer, seilde wij lans de Condaetse CuistGa naar voetnoot(1), tsmisdaghs hadde wij Vilie NoveGa naar voetnoot(2) op zij en tsavons een vijr voor sonondergaen saghen wij een caper van SeleeGa naar voetnoot(3), mackte ijacht op ons en wij liepe aen zee en tsnas weer na de wal met ten doncker. Den 10 dijto, tsmorghens met den dagh waerre wij dicht voor SluickarGa naar voetnoot(4), quam een sloep aen boort en seijde dat dijto caper 2 daghe te vooren daer een | |
[pagina 91]
| |
schip had tegen de wal ghejooghe ende noch een ghenoome waer van dijt het voolck tot Cadis sijn ghecoomen, sijn ghevluicht. Den 11 dijto, tsmorghens, de wint west noort west, quamen wij recht voor de baeij van Cadis en sijn soo binne ghezeilt op de reede van Cadis ende vonde daer verscheijde comvooij: Engel de Ruiter met 4 schepe bij hem en Barent Reis en Swart van RotterdamGa naar voetnoot(1). Aprijl, den 5 aprijl, hebben wij ons eerste goet gheloost, conde eer geen despasij crijghe uijt den tool; den eighen dijto es de schoet bij nacht seil ghegaen met eenijghe coop[va]erdij schepe dije na Hollant wilde en capetein Reis en Swart, om verbij de Caep (St Vincente) te brenge. Den 16 dijto, is meneer de Ruiter, schoet bij nacht, ven sijn bijhebbende schepe weer in de baeij van Cadis ghearvert. Den 20 dijto, is de schoet bij nacht weer vertrocke met sijn bij hebbende vier schepe te gaen cruise. Den 24 dijto, sijn wij after Ponttael ghehalt om schoon te macke. Den 25 dijto, sijn wij weer op de reede gheloopen en daar weder verteuit (vastgemaakt), en ben ick na Poort S. MarijaGa naar voetnoot(2) ghevrare om schuitte [te] waerschouwe alsdat het schip clar was voor hem te lade Den eerste meij, wonsdagh, quam hier op de reede van Cadis een Engels Coninghschijp (oorlogschip), quam van TangierGa naar voetnoot(3). Den 5 meij, op sondagh, is de mant voor schijp inghegaen volghens het sarte partijGa naar voetnoot(4), den eighen dijto vertrock de schout bij nacht met sijn bij hebbende schepe om te gaen cruijse. Den 10 meij, op vrijdagh, kreghen wij ons eerste souit aen boort, twee barcke. | |
[pagina 92]
| |
Den 11 dijto en den 12 dijto, noch twee barcke. Den 13 dijto, mandagh; is het Zeeuis comvoij vertroc met sijn bij hebbende schepe.... de wint noort oost en meende met hem te zeile, maer wachtte noch een deel wol van SevijeGa naar voetnoot(1) soo dat wij niet conde c[l]aer racke. Den 14 dijto, dinsdagh, na de middagh arverde de Ruiter hier in de baeij met het Hamburc Hamburgsch comvooy met 7 à 8 coopvardij schepe, waeren dae[g]s te voore bij vijf Turcke van A[l]giers. ('t Vervolgt). |
|