ze goed, zij zullen u deugd doen en uw kruis veel verdragelijker maken.
- Ja, ja, antwoordde de burgemeester, 't is waar ook. ik heb u goed verstaan en 'k zal ze wel onthouden.
Zoo 't wierd noene en tijd van eten en al de genooden kwamen aan tafel en Sinte Pieter zat wederom in 't midden rechtover zijnen goeden vriend den burgemeester.
Hij zegende de tafel en de spijzen en iedereen bad godvruchtig mede. De gerechten, min in getal en kostelijkheid, wierden opgediend en de drank was bier; de wijn was verdwenen door de slechte jaren.
't Gesprek liep geheel den maaltijd over den slechten tijd, over uitgeschudde geruineerde boeren, die hunne hofstede hadden moeten verlaten of kantje boord stonden Ja de herbergen hongen vol van koopdagen: 't was droevig om zien en al die aan tafel zaten waren onder dien indruk en 't was klagen en stenen en zuchten. Met de nijverheid en is het niet beter: te veel opbrengst en te weinig uitvoer. De geestdrift en de kerremisleute was gaan vliegen.
- Als de goede God allichte zijne bermhertige oogen niet open en doet, moeten wij er al te gader aan, zuchtte daar een.
- Wij zijn gestraft alwaar wij gezondigd hebben, zei de burgemeester trage en droevig.
- Ja ja, zei een ander, men moet zulke kloeke beenen hebben om de weelde te dragen.
Niemand sprak daarop maar ze peinsden niet te min.
Sinte Pieter was er van aangedaan en zuchtte en medelijdend gaf hij eene zalige les en een woord van troost. Hij toonde hunne misse binst den tijd van voorspoed, hunne ondankbaarheid jegens den grooten Weldoener, dien zij vergeten hadden om geheel verslaafd te zijn aan 't geld en de vermaken.
- Maar, voegde hij er bij, de goede God die in de herten leest gelijk in een open boek, ziet hoe de menschen tot inkeer gekomen zijn, hoe zij hun vorig