Biekorf. Jaargang 37
(1931)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdChristelijk liedeken van kaartspel.HET Liedje van 't Kaartespel is een bekend volksliedje uit de verledene eeuw. De lezing, zooals we ze hier laten volgen, is door E.H. Lodewijk De Wolf zaliger afgeschrevenGa naar voetnoot(2) van een liedjeszangers- | |||||||
[pagina 76]
| |||||||
papier van ‘Honorine de werkvrouw, wonende op Sint Andries’. Het stuk was ‘eenigzins versleten, niet genoeg nochtans om niet te mogen welbewaard heeten’. De afmetingen ervan waren: 0,305 × 0,415. In de breedte en nevens elkaar op dezelf de zijde stonden er drie liedjes, zijnde van links naar rechts:
Onder het liedje van het Kaartspel staat de drukkerij vermeld: Goedkoopste Drukkerij. - Onmogelijke concurrentie. De ‘bekende wijze’ waarop ons liedje gezongen wierd, konden we niet achterhalen. Voor den anderen opstel, waarvan hier beneden spraak is, was de zangwijze: Moet ik nog lang op schildwacht staanGa naar voetnoot(2). De versmaat van onze lezing vraagt blijkbaar een andere... onbekende wijze. | |||||||
Christelijk Liedeken van KaartspelStemme. Op een bekende wijze Een duitsch soldaat heel sterk en kloek
Kwam in de kerk zonder verduiken
In plaats van eenen kerkeboek
Een gansch spel kaarten te gebruiken,
| |||||||
[pagina 77]
| |||||||
Hetgeen kwam te mishagen
Aan d'overheden, want
Men zag hem overdragen
Gauw van zijnen sergeant
Aan zijnen Majoor.
Dien soldaat werd geroepen,
Men sprak hem aan (bis)
Over dit vreemd en stout bestaan.
Dien soldaat sprak: wil mij verstaan
Mijnheer Majoor let op mijn woorden
Gij weet dat een arme soldaat
Die maar per dag trekt negen oorden,
En net en pront wil loopen,
Met 't geld van zijne preê
Geen kerkeboek kan koopen:
Ik draag mijn kaarten meê
Als ik ter kerke ga.
De Majoor sprak met eenen:
Zeg mij met spoed, (bis)
Wat g'in de kerk met kaarten doet.
Dien soldaat ziende hem in nood,
Lei de kaarten op tafel open,
Hij heeft de kaarten klein en groot
Met veel aandacht eens overloopen,
Als hij wat had gekeken
Sprak hij: mijnheer Majoor
De kaarten met één teeken
Die stellen mij vast voor
Dat er is éénen God
Een doopsel en een kerke
Een roomsch geloof (bis)
Dat mij maakt voor de dwaling doof.
De kaarten twee mij voren leid
Dat God de Zoon heeft twee naturen.
't Is d'heilige Drijvuldigheid
die 'k in de kaarte drij bespeure.
De vier zonder twisten
Toonen mij klaar naar wensch
| |||||||
[pagina 78]
| |||||||
de vier Evangelisten,
En d'uitersten des mensch
de dood, oordeel en hel
Ook d'hemelsche glorie
Waardoor ik peis (bis)
Op de langdurige reis.
De kaarte vijve toont mij meer
Het zijn de vijf bloedige wonden
die Jezus, onzen goeden Heer
Eens heeft ontvangen voor ons zonden.
De zesse naar behagen
Mij klaar te kennen geeft
Hoe dat God op zes dagen
Alles geschapen heeft
Hemel, aarde en zee
de zon, maan en sterren
den mensch vol waard (bis)
Met alles wat er is op d'aard.
Zoo ik de waarheid zeggen mag
Als ik beschouw de kaarte zeven
denk ik op den zevensten dag
den zondag ons van God gegeven
Tot rust, om hem te dienen.
Als ik d'achtste beschouw
dan valt mij in de zinnen
de arke en het gebouw
Waarin dat Noë was
Met zonen en hun vrouwen
't Getal van acht (bis)
Bleef in den zondvloed onversmacht.
De negen brengt mij in het brein
Dat er zijn negen vreemde zonden,
Van tien melaatschen dat er zijn
Ook tot negen ondankbaar vonden.
De tien stelt mij voor oogen
De tien geboden straf
Zoo 't heilig Schrift komt toogen
Die God aan Mozes gaf
| |||||||
[pagina 79]
| |||||||
Dan denk ik nog daarbij
Op de tien schrikb're plagenGa naar voetnoot(1)
Die God eerst zond (bis)
Eer Pharao in de zee verslond.
En de vIer zotten in het spel
Stellen mij voor de lasteraren
Die schier als duivelen in d'hel
Rond onzen Zaligmaker waren
Wanneer hij werd gevangen.
De vier vrouwen bekend
Toonen mij naar verlangen
Hoe ieder element
Water, lucht, vuur en wind
Mij houden in het leven
't Geen ik beken (bis)
En mijnen Schepper dankbaar ben.
De vier heeren en hazen schoon
Toonen mij 't heilig kruis verheven,
Waaraan Christus, Gods eenig Zoon
Zijn leven kwam ten beste geven,
Het kruis dat heeft vier hoeken
Waarvoor schrikt 't helsch gespuis.
De klavers door te zoeken
Daar zie ik weer het kruis.
Als ik de pijkens zie
Dan denk ik op de lancie
Waarmeê gewis (bis)
Jesus zijde doorstoken is.
In het bezien van d'herte-kaart
Beschouw ik Jesus vlammend herte
Die zijne kerk bemint, bewaart
En haar vertroost in druk en smerte.
De koekens waard bepereld
Beschouw ik in 't gemoed
Hoe Jezus voor de wereld
Vergoten heeft zijn bloed
| |||||||
[pagina 80]
| |||||||
Om ons te zuiveren
En te wasschen van zonden
Om ons gelijk (bis)
Te brengen in zijns Vaders rijk.
De kaarten van geheel het spel
Tot twee-en-vijftig wel bekeken
Er zijn in 't jaar, bevat mij wel
Juist ook twee-en-vijftig weken,
'k Kan twaalf kaarten tellen
Beschilderd grof en fijn
Dit kan mij voren stellen
Hoe er in g'heel 't jaar zijn
Juist twaalf maanden te zaam
Zoo kan de kaart mij dienen
Voor almanak (bis)
Voor bijbel en kerkboek in 't zak.
Den Majoor zeide heel voldaan:
Zoo een kaartspel moet men bekronen,
Hij liet den soldaat henen gaan
En kwam hem altijd liefde toonen.
Dus al wie 't kaartspel eeren
Volgt dezen soldaat naar
Wilt ware vreugde leeren
Laat uw boos leven daar.
Dit geestelijk kaartspel
Leert aan ons mediteeren
Bij wijlen tijd (bis)
Op 't geen ons dient ter zaligheid.
Het is blijkbaar volgens die lezing dat men het liedje vroeger zong te Aarschot en te Alsemberg waar E.H. Jan Bols het uit den volksmond heeft opgeteekendGa naar voetnoot(1). De afwijkingen van 't gezongene zijn maar bijkomstig en door de mondelingsche overlevering best uit te leggen. Het ‘Christelyk en Stichtbaer Liedeken van het | |||||||
[pagina 81]
| |||||||
natuerlyk Kaertenspel’, onlangs in Oostvlaamsche Zanten V, 1930, bl. 98-104 medegedeeld, bezingt dezelfde geschiedenis doch in een heel verschillenden opstel, 't Komt ook van een liedjeszangerspapier, zonder drukkersnaam weliswaar, doch door den drukker Van den Broeck-Jacobs van Aalst aan onzen vriend Heer F. Van Es geschonken. Zou dit blaadje niet voortkomen uit dezelfde drukkerij als 't onze? Over hetzelfde onderwerp zijn er vertellingen bekend in bijna al de landen van EuropaGa naar voetnoot(1). Ook in een Vlaamsch vertelsel: Van een jongen die zijn Catechismus kendeGa naar voetnoot(2), is de grond en de ontwikkeling van het liedje vrij verwerkt. E.N. |
|