Biekorf. Jaargang 37
(1931)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 70]
| |||||||||||||||||||
Rond en uit Makeblijde's catechismus.'k HOUDE me zoo wat bezig met de geschiedenis van den Catechismus en heb met veel belangstelling den opstel gelezen over Makeblijde die verleden jaar alhier verschenen isGa naar voetnoot(1). 't Is van 't beste dat ik in de laatste tijden over den Mechelschen Catechismus gelezen heb. Een woordje nopens de uitgaven van den Catechismus. Hoe voortreffelijk Sommervogel's BibliothèqueGa naar voetnoot(2) ook zij, toch mogen we er geen blind vertrouwen in stellen: bier en daar kan er wel aan verbeterd en aangevuld worden. Alzoo b.v. staat het zg. éénig exemplaar van 1609 (eerste uitgave), dat berust in de Bibliothèque de l'Arsenal te Parijs, nu in den Cataloog aldaar onder een nieuw nummer vermeld, te weten: 8o T. 6013. En wat nu van meer belang is: dit Parijsche exemplaar is niet, zooals iedereen dacht, het éénige dat van de editio princeps (1609) bewaard bleef: in de bibliotheek van het Groot Seminarie te Mechelen vond ik er een dat nog zoo zuiver is alsof het versch van de drukpers kwam. Hier volgt de nauwkeurige weergave van het titelblad; Biekorf is de eerste om die vondste ruchtbaar te makenGa naar voetnoot(3). | |||||||||||||||||||
[pagina 71]
| |||||||||||||||||||
CATECHISMVS
dat is
de christeliicke
leeringhe
Ghedeylt
In neghen - en - viertich Lessen
Voor de Catholijcke lonckheydt
Van de Prouincie des
ARTSCHBISDOMS
van mechelen
Achtervolghende d'ordinantie van het
concilie provinciael
Ghehouden aldaer anno 1607
[Drukkersmerk]
t'handtvverpen
In Joachim Trognesius
op onser lieuer Vrouwe Kerckhof
in t'gulden Cruys.
M.DCIX.
Met Gratie ende Priuilegie.
In dezelfde Bibliotheek, waar het een echte weelde van oude Catechismussen is, berusten nog drie andere exemplaren van den Catechismus in 49 Lessen: een uitgave van 1611 bij Joachim Trognesius, een andere van 1614 bij denzelfde en het onvolledig exemplaar, zonder jaartal, bij Jan Mommaert (Brussel), door P. Sommervogel beschrevenGa naar voetnoot(1). In het Museum der Bollandisten te Brussel berust een exemplaar van een gewijzigde uitgave van Makeblijde, bestemd voor het bisdom 's Hertogenbosch (1611). Ten onrechte zegt P. Sommervogel dat de bijvoegsels van Masius, bisschop van den Bosch, aan den kop staan onder de hoofding ‘Voor-lesse’ en dat men den eigenlijken tekst van Makeblijde vindt op de blz. 9-81Ga naar voetnoot(2). Dit exemplaar heb ik zelf te Brussel ingezien en kunnen vaststellen dat er midden in Makeblijde's | |||||||||||||||||||
[pagina 72]
| |||||||||||||||||||
tekst nieuwe vragen tusschengeschoven zijn: die uitgave is dus weinig betrouwbaar. Onjuist is ook de bewering van den geleerden bibliograaf, dat de lezing van Makeblijde's Catechismus in zijn ‘Schat der Christelijcke Leeringhe’ teruggevonden wordt, althans in dien zin, dat de Schat slechts een uitlegboek van den Catechismus zou zijnGa naar voetnoot(1). Die verbeteringen en aanvullingen kunnen dienstig zijn voor de nieuwe en verbeterde uitgave van Sommervogel's Bibliothèque waaraan, naar ik me liet gezeggen, tegenwoordig gewerkt wordt. *** 't Was aldus een buitenkansje voor mij den oorspronkelijken Makeblijde van 1609 in handen te krijgen, en van dichtbij te kunnen onderzoekenGa naar voetnoot(2). Het moge nu volstaan aan onze Lezers eenige wetensweerdigheden er uit mede te deelen, te weten: eenige berijmde antwoorden en bijzondere gebeden zooals ze vroegertijds aan onze schoolkinderen werden aangeleerd. De Tien Geboden leerde men in 1609, zooals de Mechelsche Catechismus sedert Cardinaal a Praecipiano (1744) ze immer voorschreefGa naar voetnoot(3), met dit verschil dat de rijmen van 3e, 4e, 5e en 6e gebod beter verzorgd waren: | |||||||||||||||||||
[pagina 73]
| |||||||||||||||||||
De heylighe daghen sult ghy vieren
Eert Vader ende Moeder in alle manieren.
Met wille oft met wercke en slaet niemandt doodt
Wacht u van overspel, ende oncuyscheydt snoodt.
De 20e Lesse ‘van den dach deuchdelijck over te brenghen’ leert de Benedictie vóór en de Gratie na den maaltijd.
Ga naar margenoot+. Godts benedietie zij over ons allen,
Ende bewaere ons van in sonden te vallen.
Voorts laet ons soecken Godts rijck eerst,
En ons behoef nemen, in de naem des
Vaders, ende des Soons, ende des H. Gheest
Onsen Vader, enz.
Jesus sone van Marijen
Wille ons allen ghebenedijen.
Ga naar margenoot+. Lof, prijs, eer, ende danckbaerheydt,
Zij Godt den Vader in der eeuwicheydt:
Die ons door Christum heeft verlost,
Dagelijcks spijst ende gheeft den kost.
Onsen Vader, enz.
Godt verleene ons peys ende vrede,
Ende alle gheloovige zielen mede.
De 32e Lesse spreekt van de sacramenten: Vrag. Hoe veel Sacramenten zijnder? Antw. Seven: te weten Dit zijn de seven Sacramenten voorwaer: 1. Het Doopsel, 2. het Vormsel, 3. het H. Sacrament des Autaer, 4. Biechte, 5. t' heylieh Oliessel, 6. 't Priesterschap mede, 7. Ten laetsten het Houwelijck, met peys ende vrede. In de 36e Lesse luidt de Voorbiecht: Ick arm sondigh mensche biechte my voor Godt almachtig, alle sijn lieve Heyligen, ende u Priester, stadthouder Godts, van alle mijn sonden die ick oyt ghedaen hebbe, ende namelijck van mijn leste Biechte af die ick ghesproken | |||||||||||||||||||
[pagina 74]
| |||||||||||||||||||
hebbe, over een maent (oft weke) tot deser ure toe: sy zijn my al hertelyeken leedt. De Nabiecht luidt: Van dese ende alle mijn andere sonden, die ick niet ghedachtich en ben, spreke ick mijn schuldt, ende bidde Godt verghiffenisse, door het bloet Christi Jesu: ende van u Priester, stadthouder Godts, om de absolutie ende salighe penitentie. 'k Heb ook nog aangeteekend dat men tegenover de zeven Hoofdzonden, de zeven ‘contrarie deuchden’ opnoemt. De ‘Sonden teghen den H. Gheest’ worden alzoo opgesomd:
Op de vraag ‘In hoe veel manieren ghescieden de vremde sonden?’ wordt geantwoord: In neghen: te weten, De neghen vremde sonden aldus gheschieden:
Door raden, beschermen, ende ghebieden,
Prijsen, mede deylen. ende behagen,
Niet straffen, niet beletten, niet overdragen.
De vier ‘wraecke roepende sonden voor Godt almachtich’ zijn:
De drie goddelijke deugden: Gheloove, Hope, Liefde met vreuchden,
Zijn de dry vermaerde Goddelijcke deuchden.
Verder: De vier hoofdeuchden onser salichheyt,
zijn, Voorsichtigheyt, Rechtveerdigheyt, Vromicheyt, Maeticheyt.
En de seven ‘gaven des H. Geests’: Wijsheyt, Verstant, Raedt, Vromichheydt,
Wetenheyt ende Godtvruchticheyt,
| |||||||||||||||||||
[pagina 75]
| |||||||||||||||||||
De vreese Godts die heylichlijck vreest,
Zijn seven gaven van den heylighen Gheest.
Ten slotte ‘Welcke zijn de uuterste des menschen?’ Prent de vier uutersten in uwe memorie:
Doot, Oordeel, Helle, ende Hemelsche glorie.
Al die berijmde opzeggingen zijn in den Catechismus van 1623 niet overgenomen, zelfs niet de berijming van de Tien Geboden. Waarschijnlijk zal rond dien tijd de ‘zingende leerwijze’ op de school verdwenen zijn. Vroeger immers, in de 16e en vermoedelijk nog in het begin der 17e eeuw, werden veel deelen van den Catechismus ‘al zingen’ aangeleerd. Sonnius, de vermaarde bisschop van Antwerpen († 1576), hield die leerwijze in eere en bezorgde zelf ‘Een bequaem Maniere om Jonghers soetelijck by sanck te leeren, tghene dat alle kersten menschen moeten weten. T'Antwerpen by de weduwe van Ameet Tavernier..... Annó 1571’ waarin ‘T'Ghebedt des Heeren, Die Engelsche Groete, Het Gheloove en De Thien Gheboden’ bevat zijnGa naar voetnoot(1). Voorzeker bleef het zingen in 't algemeen tot die stukken beperkt, maar al die rijmen van Makeblijde's Catechismus maken het niet onwaarschijnlijk dat die zingende leerwijze ook verder werd uitgebreid. Brugge Em. Frutsaert. |
|