Biekorf. Jaargang 37
(1931)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdHet Pasterke van Wenduyne.VELEN hebben nog hooren vertellen van 't Pasterke van Wenduyne, Pieter-Jacobus Wancour bij name, een eigenaardig man, zeer ongewoon in zijn maniere van doen. Het was geboren te Moorslede in 1793 (29 November); na verscheidene bedieningen stond het als pastor te Wenduyne van 1840 (30 December) tot 1853 (19 Oogst). Toen gaf het, wegens doofheid, zijn ontslag on kwam naar Brugge rusten waar het overleed den 7 October 1876Ga naar voetnoot(1). Binst zijn verblijf te Brugge liet het santjes en briefkes drukken en uitdeelen met een ‘Nieuwjaergift’ of ‘Nieuwjaerwensch’ door hem opgesteld. Er zijn van die blaadjes bewaard; we vonden verzameld: | |
[pagina 51]
| |
een santje van 1861 en blaadjes voor de jaren 1863-67. Ze zijn gedrukt te Brugge in de drukkerij De Scheemaecker-Van Windekens, Beenhouwerstraat (later Moerstraat). 't Opstel is geteekend nu eens P.J. Cornuwa, anagram van P.J. Wancour, dan eens P.J. Vanni Area, Pr. (area: hof; vanni van Lat. vannus = fr. van, vl. wan, dus: cour du van). Hier laten we, tot voorbeeld van die eigenaardigheid, de lezing volgen gedrukt op de keerzijde van een santje met Kruisberg en Fransch aflaatgebed. | |
Nieuwjaergift voor 1861Om te maken eene goede geestelyke medecyne. Vier pond en half ootmoedigheid,
Een vierendeel onverschilligheid,
Vier of vijf oneen misachting tegen de onregelde eigenliefde,
Een once en half kloekheid des geests,
Twee oncen menschlievendheid,
Een half once blydgeestigheid,
Zestig granen zedigheid,
Met een vierendeel wederhoudendheid,
Vyftig granen medelyden,
Twee grammen eenzaemheid,
Zeven dragmen zedelyken aloës, tot het afdryven van den
hebzucht,
Laet het samen trekken met het sap van verduldigheid.
Men zal alles te samen mengelen met drie granen god-
vruchtigheid,
Geene nieuwe gezindheid,
Zooveel 's morgens als 's avonds innemende,
Met de weerdy van eenen vingerhoed van den besten wyn,
Men zal zien dat dezen middel zal den knip geven aen
de apothekers, de vlugt aen de chirurgiens, het onge-
duld aen de doktoren, en eene zedelyke en welgepaste
gezondheid zal verschaffen: want:
Zulke oorzaek, zulk uitwerksel: qualis causa, talis effectus.
Vaert wel. (Anagramme) P.J. Cornuwa. Het jaar 1863 brengt: ‘Een Nieuwjaerpresent en Wensch, Aen ieder christen Mensch.’ Eerst een stuk voegreken, met letter- en teekenspel er tusschen, over den Zoeten Naam Jezus; aan 't slot een ‘Liedeken, Stemme: La Brabançonne’ dat alzoo begint: Aenziet hier den zoeten Naem.
Aenziet Jezus, uwen Heer,...
| |
[pagina 52]
| |
De Nieuwjaergift van 1864 is een ‘Verzuchting tot het heilig Hert van Jezus, met het Middel om de ware wysheid te vinden en De Kristelyke Alchimist, die de slechtste metalen werken verandert in fyne en goude werken.’ De Nieuwjaerwensch van 1865 herneemt, mits bijvoeging van een paar regels, het vermelde recept van 1861. Het jaar 1866 biedt als Nieuwjaergift een lange berijming van ‘Zedelijke Grondregels getrokken uit het H. Schrift’. Voor het jaar 1867 stelde Pasterke Wancour een eigenaardige berijming op van 't bekende Vado mori: ‘Vermaning om wel te sterven.’ Zijn er soms geen Lezers van Biekorf die er nog meer over weten of bewaard hebben? J. Baudman |
|