Den bleeckere zijpt duer zyn cleeders.
WIE kent er de eigenlijke beteekenis van die oude spreuke die in 't volgende stuk voorkomt?
‘Pieter Tiberghien, ghezeit Haze’ had hem, tijdens het geuzenbewind te Kortrijk (1578-80) altijd ‘overwilligh ende partiedigh ghedreghen jeghens de catholycque personen ende goede onderzaten van zyne Majesteyt.’ Na de ‘reconcilatie’ is hij wel weer ‘inden eedt ende dienst’ van den Koning van Spanje, maar hij kan zijn oude partijzucht niet wegsteken. In 1585 scheldt hij uit ‘als een veradere’ een zekeren Jan du Gardin, die aan 't herstel van 's konings gezag in de stad had medegewerkt. Hij had van dien man