Biekorf. Jaargang 37
(1931)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdSchouwvager zonder leere.In Biek. 1930, bl. 336, spreekt Jan Coens in zijn Confutatie (1598) van ‘kaffkoenvaghers sonder leere’. Kaffkoen, cafcoen is 't oude woord voor kave, schoorsteen, schouwe en kaffkoenvagher = schouwvager. Sonder leere is blijkbaar spotsgewijze daarbij gesteld: maar welk is de zin van die geestigheid? Die spreuk moet ten andere rond de jaren 1600 wel bekend geweest zijn. Ze komt voor in de achtste strophe van het zestiendeeuwsch liedje: Jochey! nu slaet de Spaengiaerts vry! | |
[pagina 10]
| |
Als die Spaengiaerts zijn verdreven
Met hare Spaensche knap,
Die moeten leeren weven,
Oft roepen ketellap,
Of schoorsleenvegen zonder leer.
Is dat niet schant van suleken heer?
Jochey!
Nu slaet de Spaengiaerts vry!
J.L. Horsten zegt daarbij dat schoorsleenveger een scheldnaam was voor de Spanjaarden, vanwege hun min of meer bruine gelaatskleur, maar deze uitleg blijkt niet voldoendeGa naar voetnoot(1). Richard Verstegen gebruikt ook die zegwijze in zijne Scherpsinnighe Characteren (1619) waar hij het ‘Character van eenen Toebaccanist’ afschetst: ‘Daer en tusschen hy roockt zijn loose, lever ende dermen zoo swart als het speck dat in de schouw hangt, en daertoe maeckt hij oock zijn lichaem de schouw, dat nochtans ongheveeght moet altoos blyven, om datter gheen schouveghers sonder leer clein genoech te vinden en zijn om daer inne te cruypen’Ga naar voetnoot(2). Wie weet daar meer over? V.d.L. |
|