Biekorf. Jaargang 36
(1930)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdHoe ontdekte Colombus Amerika?IN de wetenschappelijke wereld wordt er veel geschreven over de ontdekking van Amerika door Colombus, vooral sedert de opzienbarende voordracht op 23 December 1928 gehouden in de Société de Géographie te Parijs door Professor Luis Ulloa, den bestuurder van de nationale bibliotheek van PeruviëGa naar voetnoot(1). Deze geleerde heeft getracht de waarheid op te sporen over de wijze waarop Colombus Amerika ontdekte. Dit vraagstuk lag nog altijd in het duister, omdat bijna al de echte bescheiden vernield waren en vervangen door valsche. Dit was het gevolg van het proces tegen koning Ferdinand van Castilië ingespannen door de erfgenamen van Colombus, omdat de koning de overeenkomst met Colombus, gesloten, over het verdeelen der winsten van de ontdekking, niet naleefde. Andere valsche gegevens komen voort | |
[pagina 371]
| |
uit het proces ingespannen door de Spanjaards die, zich steunende op een pauselijke bulle, beweerden alleen recht te hebben op het bezit van al de nieuw-ontdekte gewesten. Professor Ulloa beweert toch achter de waarheid gekomen te zijn. Hij heeft gevonden dat Colombus, toen hij in 1485 bij de koning van Castilië gekomen is, om met hem over zijn ontdekkingsreis te onderhandelen, reeds Amerika ontdekt had. Hij trekt dit besluit uit den officieelen tekst van de overeenkomst tusschen Colombus en den koning gesloten op 17 April 1492, waarin er sprake is van de landen reeds door Colombus ontdekt en waar hij weerom naartoe zal trekken. Colombus vertrok met drie schepen uit Palos op 3 Oogst 1492: deze reis was tot nu toe als zijn eerste ontdekkingsvaart aanzien. - Prof. Ulloa vond ook in het boordregister van Colombus, waarvan deelen onvervalscht bij een kroniekschrijver bewaard zijn, dat Colombus de parallel van de Canarische eilanden trouw gevolgd is; hij wist dat er eilanden op zijn weg lagen, maar hij wilde eerst het vasteland ontdekken. Eerst vond hij het eiland San Salvador (Bahamas), daarna Cuba en eindelijk San Domingo (Haïti) waarin hij Cipango herkende waar hij reeds geweest was. Hij is daar zes weken gebleven en is toen teruggekeerd, daar hij gevonden had wat hij zocht. - Verder steunt prof. Ulloa op een verklaring van de zoon van Colombus in het proces tegen de koning, waarin hij verklaarde dat alleen zijn vader deze landen aan den koning kon geven, en ook op een bepaling uit het testament van Colombus, waarin deze zijn zoon belastte een kapel te bouwen op het eiland San Domingo, dat hij ‘op wondere wijze’ ontdekt had; in de reis van 1492 heeft Colombus dit eiland niet op wondere wijze ontdekt, daar het zijn vijfde ontdekte eiland was; hij moet het dus in een vorige reis op wondere wijze ontdekt hebben. Prof. Ulloa heeft bij dezelfden kroniekschrijver deelen van een werk van Colombus ontdekt, waarin deze | |
[pagina 372]
| |
laatste gewag maakt van een reis door hem ondernomen naar IJsland in Februari 1477 en nog honderd mijlen erover. Vlaamsche en Deensche bescheiden bevestigen dat Colombus, samen met Deensche zeevaarders, naar Groenland geweest is in dit jaar. Volgens prof. Ulloa zou hij in dit jaar 1477 San Domingo ontdekt hebben, met de Amerikaansche kust te volgen van aan New Foundland tot aan Florida, maar hij heeft zijn reis geheim gehouden tot rond 1490, toen hij met de hulp van de koning van Castilië deze streken wilde in bezit nemen. Verder heeft prof. Ulloa uitgemaakt dat Colombus niet uit Genua (Italië) stamde, maar wel van Spaanschen oorsprong was. Hij was geboren uit een edele Catalaansche familie en was vrijbuiter in dienst van den koning van Frankrijk. Zijn echte naam is niet Christoffel Colombus maar Joannes Colom. Hij beweert ook dat koning Ferdinand een van Colombus' onderhoorigen, Americ Vespuce, uitgekocht heeft om te komen getuigen op het proces dat hij het eerst Amerika ontdekt had, en zoo komt het dat het nieuwontdekte werelddeel tot heden toe de naam van Amerika draagt. Over deze ‘nieuwe ontdekking’ van Amerika door professor Ulloa wordt thans veel geschreven, daar vele geleerden zijn bewijsvoeringen als onvoldoende aanzien. We wilden er toch de lezers van Biekorf over inlichten. J.D.S. |
|