Biekorf. Jaargang 36
(1930)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd- Jan van Styevoorts Refereinenbundel, anno 1524, naar het Berlijnsch Handschrift integraal en diplomatisch uitgegeven door Fr. Lyna en W. Van Eeghem. (Privédruk). Bdl. II, [1930], in - 8o, 331 bl. = Fr. 75.In dit Tweede Deel worden vervolg en slot van 't Handschrift afgeboekt volgens de werkwijze van 't Eerste Deel, dat vroeger alhier (1929, bl. 160) besproken werd. Daarop volgen al de gewenschte toelichtingen nopens Jan van Styevoort, den verzamelaar van den bundel; nopens het Handschrift zelf en zijn lotgevallen: met een lijst der verbeteringen van den op vele plaatsen zeer bedorven tekst; nopens den inhoud, te weten: de schikking van de refereinen, de vermoedelijke dichters er van, en ook de verhouding van dezen bundel met andere bekende verzamelingen. Ten slotte verrechtvaardigen de Uitgevers hunne werkwijze die wetenschappelijk onaantastbaar is. In twee volgende deelen zullen J. v. Styevoorts refereinen letterkundig beschouwd en toegelicht worden; een woordenlijst, waarnaar we verlangend uitzien, zal die hoogst belangrijke uitgave besluiten. V. | |||||||
- J. Kuypers. De Gouden Poort. Bloemlezing voor middelbaar en normaal onderwijs. Tweede, geheel omgewerkte druk. Deel B: Inleiding tot de litteraire Schoonheid. 1930, in -8o, 408 bl.; met afbb. = Fr. 20.Van dit tweede deel mogen we, nopens de keuze van de stukken en de uitgave, al het goede zeggen dat onlangs alhier (1930, bl. 287-288) over het eerste Deel uitgesproken werd. Tusschen de uitgelezene stukken is hier nu, ter geschikte | |||||||
[pagina 348]
| |||||||
plaats, letterkundige beleering geschoven nopens gedichtenbouw en dichterlijke uitbeelding, nopens letterkundige opvatting, werkwijze en geschiedenis, die om hare bondigheid en betrouwbaren smaak doeltreffend zal medehelpen om jonge lezers in de kunst van het mooie woord binnen te leiden. Eén kant van de werkwijze zal aan sommige leeraars misschien minder voorzichtig blijken: het zijn de tamelijk uitgebreide voorbeelden a contrario, stukken die, om hunne letterkundige gebreken, de afkeuring der leerlingen moeten opwekken. We meenen dat het beter ware zulkdanige stukken niet op te nemen in een handboek van leerlingen die nog ‘de gouden poort’ niet over zijn, en veelal te weinig letterkundig oordeel zullen hebben om aan den invloed van een geboekt stuk te ontsnappen. V. - In de reeks ‘Récits de Voyageurs français à Bruges’, waarvan het 1e deeltje hierboven bl. 256 besproken is, zijn verder door E. Hosten en E.I. Strubbe uitgegeven, bij den drukker J. De Plancke:
Drie deeltjes in-12 van 15, 18 en 22 blz. Uit de gedrukte reisverhalen der bovengenoemde Franschmans worden de bladzijden overgenomen die spreken over Brugge: met een zakelijke inleiding en de noodige aanteekeningen. C. de Gourcy, een landbouwkundige, spreekt meest van ‘rond Brugge’: Sint-Kruis, Oostcamp en Meetkerke waar hij den akkerbouw en de landbouwnijverheid kon nagaan. Camus stelt meest belang in de maatschappelijke en liefdadige instellingen: 't is als verlicht republikein dat hij de Brugsche toestanden beoordeelt. Paquet-Syphorien is eerder een liefhebber en genieter van eigenaardigheid en schoonheid, een los en lustig reiziger die zijne indrukken tot onderhoudende lezing weet te verzamelen. V. | |||||||
- Leon Defraeye. Kerkhofbloemekens. Een krans van zeven rouwreden. Deerlijk, A. Deleersnijder, 1930. In-8, 11 bl.De jonge, ijverige volksminnaar liet de grafreden, door hem in de jaren 1929-30 te Deerlijk uitgesproken, in een bundeltje drukken, dat ten voordeele van het Werk der Veldkapellen verkocht wordt. Innig en treffend van trant, al ontbreekt soms frischheid in de uitdrukking. De laatste rede is uitgesproken op Allerheiligen na de Vespers, en wel langs een luidspreker van uit de galmgaten van den kerktoren: een nieuw opgevatte doodenherdenking die indruk maakte en in 't parochieleven jaarlijks zal ingeschakeld blijven. V. |
|