land, aan Vlaanderens invloed en roem blijft herinneren. De Vlaamsche trant gold, in den bloeitijd van de Middel-hoogduitsche letteren, als het puik van de beschaving. Brugge vooral, en Antwerpen, zijn van uit de Lage Landen lichtbakens geweest over de heele oude wereld. Het mag zeker merkwaardig heeten wat iemand, die geenszins aanspraak wil maken op de geschooldheid van een vakman in de historie noch in de kunstgeschiedenis, overal wist op te maken en voor ons aan te stippen. ‘My heart is in the Highlands, my heart is not here’. Hij mag zijn waar hij wil, zijn hart zoekt Vlaanderen overal; en zoo is dit boek, schijnbaar zoo dor en uiteenloopend van stof, er een vol innige stille vrome liefde.
De inhoud? Een bonte afwisseling van bijdragen, waaronder ettelijke die al vroeger in Vlaamsche of Engelsche tijdschriften belangstelling gewekt hadden: de lezers van Biekorf zullen er verscheidene herkennen die vroeger alhier onder den schuilnaam Remo voor 't eerst geboekt werden. We trekken met O' Flanders door Italië, laten ons door hem rondvoeren te Rome, te Ferrara, te Florentië, te Genua, en elders, overal waar iets te wijzen valt, dat van Vlaanderen blijft spreken: prachtwerk van onze onovertroffen Arazzieri, onze kunsttapijtwevers; herinneringen, begraafplaatsen, stichtingen met betrekking tot den drukken handel die weleer werd gevoerd met Brugge en Antwerpen, en voornamelijk over de Genueezen in Vlaanderen en hun natie-huis te Brugge, en de oorkonden over den handel met Genua in het Koninklijk Archief te Brussel; en eindelijk brengen wij onder zijn geleide een bezoek aan Ravenna la Gloriosa, ten tijde van Keizer Augustus de Groote, schuilhaven van de Romeinsche vloot in de Adriatische Zee, thans als Brugge, door de zee verlaten, maar zóó rijk aan herinneringen. Van blz. 139 af, bevinden we ons weer in grijze luchten, en wordt er gehandeld over de ‘eeuwenoude staatkundige, geestelijke en handelsbetrekkingen tusschen Vlaanderen en Groot-Brittanië’. Laten we even wijzen, in deze tweede helft van het boek, op de bijdragen over Brugge als toevluchtsoord van Engelsche koningen en prinsen, over den zeeslag bij Sluis in 1340, over de Britsche en Iersche heiligen in Vlaanderen en Nederland, over de Londensche Hanze, over de voormalige Iersche Colleges te Leuven, Doornik, Rijssel, Dowaai; over de rol van vechtersbazen door Ieren gespeeld in de verschillende legers die op onzen bodem krijg gevoerd hebben; over den grooten opstand in Ierland in 1641; enz. enz. Op iedere bladzijde krijgen we de verrassing van bijzonderheden, die ons inzicht van de geschiedenis aanvullen en
verdiepen, en aldus het werk in zijn geheel tot een bron van inlichtingen maken, dat nooit zonder nut ende profijt ter hand zal worden genomen, zoodat het in de school- en volksbibliotheken best op zijn plaats zal zijn. Dit is zeker, moest het me ooit te beurt vallen te mogen inpakken voor een toer 't zij in Engeland, 't zij in Italië: 't boek van O' Flanders was zijn plaatsje verzekerd in mijn reiskoffer; en als ik dan in den vreemde, door mijn