Biekorf. Jaargang 36
(1930)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdHet onkennend en of 'nDE Westvlamingen, in hun spreektale, gebruiken nog altijd dat loochenwoordeke. De Oostvlamingen ook. De Brabanders minder. Of de overige Nederdietschers in hun gewesttaal het nog bezigen, kan ik niet met zekerheid bevestigen: ik meen, in veel gevallen, ja. Vroeger wierd dat loochenwoordeke ook algemeen gebruikt in de boekentale. - Men sla maar oude boeken open. Gewoonlijk wordt 'n gekoppeld aan een ander ontkennend woordje als: niet, geen, nergens, niemand, noch, enz. - Bij voorbeeld: 'k En kan 't niet gelooven .. daar en is geen doen aan... dat en dient tot niets... niemand en zal beweren... Ydellijk 'n zweert noch 'n spot! Maar zonder iemands hulpe, door zijn eigen macht kan 'n ook ontkennen en somwijlen nog krachtiger dan anders, b.v. 't En zal!... 'k En zou... 't En doet! Gezelle gebruikte 't in zijn meêslepend: | |||||||||||||
[pagina 283]
| |||||||||||||
Ge zegt dat 't vlaamsch te niet zal gaan? - 't En zal! Dit 'n of en is de eigenlijke ontkenning. Het daaropvolgend niet is een soort pleonasme, eene overtolligheid. In 't Afrikaansch, nadat ze en weglieten, voelden ze de behoefte er een tweede ontkenning bij te voegen: Hij wil niet spreken nie. Dit loochenwoordeke en mocht nooit geweerd zijn geworden want: 1. - Gewoonlijk vorenaan komende, geeft het klaarheid aan den zin. Men voelt van eersten af de ontkenninge. Vergelijk: Ik ga toch naar Engeland niet - en - Ik en ga toch naar Engeland niet. Nog: De kerels ze waren zoo boos en zoo bot;
Ze 'n kenden, ze 'n eerden den heiligen God I
G. Gezelle
Zonder en lijkt het in den beginne een bevestiging: ik ga toch naar Engeland... ze kenden, ze eerden den heiligen God...; met en 'n is er geen twijfel mogelijk. 2. - Dit korte. lenige 'n of en (met doffe e) geeft zwaai en zwierigheid aan den zinbouw. Vergelijk: Als nature niet en wil
Soo en helpt noch keers noch bril.
(P. Gheschier).
met: Als natuur niet wil
Soo helpt noch keers noch bril
'K en ete van mij' leven... - en - ik eet van mijn leven.. 3. - In zekere gevallen, bijzonder in al oude zegswijzen: 'k en doe enz. gaat van het loochenwoordeke en een kracht uit, die gansch wegblijft als men en weglaat en niet doet naklinken.
| |||||||||||||
[pagina 284]
| |||||||||||||
Ge zult vragen: hoe kwam men er dan toe, dit schoon, lenig, sterk, noodig woordeke weg te cijferen? Zoolang het Westvlaamsch, met Van Maerlant, toonaangevend was, bleef en algemeen in zwang. De West Vlaamsche volkstale steunde het door algemeen gebruik. Toen echter, na de Hervorming, het Noorden de wet gaf, waar het volk minder gebruik maakte van dit loochenwoordeke, dan scheen het aan sommigen overtollig. De toenmalige spraakkunstenaars moeiden er zich mee en een zekere Joannes Vollenhove, een predikant uit Vondel's school, stak het in zijn hoofd de tale te zuiveren (?) van al die zoogezeide stopwoorden. Hij gaf in druk uit: ‘Aan de Nederlandsche schrijvers’ en trok daarin te velde (en met recht) tegen zekere overbodige woorden, waar te dien tijde misbruik van gemaakt wierd - b.v. wanneer als ik weg zal zijn;
de zon die schijnt helder;
ook tegen het lange en lamme ende voor en (voegwoord), tegen dewelke voor het kortere die. Bij de overbodige woorden had hij, ten onrechte, het gaviggoede, ontkennend en gevoegd. Daarmee was en's vonnis bezegeld. Het wierd ommeedoogend gebrandmerkt als niet-deugend, overtollig, hinderend. Het leefde echter nog verdoken voort in enkele samengetrokken woorden als: tenzij, tenware, voor 't en zij, 't en ware. Gezelle, die zoo van dit kostelijk loochenwoordeken hield, wierd er om gebanvloekt, maar bij en stoorde er hem niet aan: Hij donderde zijn: 't En zal! 's Hij lispelde in zijn ‘Berechtinge’: Mijn engel, ik? - 'k en doe. 'k en doe. Hij vertelde: Boer Naas die maar nen boer en was... En nu bewondert men 't woordeke in Gezelle, omdat het Gezelle is, maar... wie durft hem nadoen? Komaan, gij tenminste Westvlamingen, spreekt en schrijft uw tale, gebruikt zonder vaar of vreeze uw | |||||||||||||
[pagina 285]
| |||||||||||||
edel kleinood: 't loochenwoordeke en of 'n. Gedenkt: De Vlaamsche tale is wonderzoet
voor die heur geen geweld en doet..
en: Wie zijt ge die wet geeft aan 't vrijste, de tale...? R. Ghesquiere. |
|