Biekorf. Jaargang 36

De Franschen te Veurne in 1793

VEURNE werd op 30 Mei 1793 ontruimd door de Oostenrijksche en Hollandsche troepen die naar Nieupoort afzakten Vele inwoners vluchtten ook daarheen, uit vrees voor de Franschen die de stad binnenvielen.

De republikeinsche soldaten plunderden vele burgershuizen: het goed werd op wagens geladen en naar Duinkerke overgebracht. De rijke burgers moesten een brandschatting betalen, wilden ze hun goed bewaren.

De Franschen waren ook in het Ste Walburga-kapittel binnengevallen en hadden er alles opengebroken;

[p. 279]

wat ze niet konden medenemen werd vernield, de boeken uit de bibliotheek alsook een deel van het Archief werden aan stukken gescheurd. De wijn die in de kelders lag werd uitgedronken. Op 31 Mei, om vier uur trokken ze af, allemaal in min of meer beschonken toestand. Te Adinkerke verbrandden ze tien huizen en een molen.

Toen op 2 Juni een patrouille bestaande uit tien Oostenrijksche huzaren en vijf Hollandsche dragonders de stad binnentrok, vonden ze er nog twee republikeinsche soldaten aan het drinken uit gestolen kelken; ze werden aanstonds neergesabeld.

Hoe vreeselijk de toestand van het Kapittel was, blijkt uit een brief van de Kapittelheeren aan den bisschop van Yper verzonden den 10 Juni:

Al de meubels en het geld waren verdwenen. Het Kapittel kon de honderd pond, die het voor oorlogskosten tegen Frankrijk aan den Keizer beloofd had, niet betalen. Het vroeg de terugbetaling van wat het te veel betaald had in de eerste schatting door de Franschen opgelegd. Enkele Kanunniken hadden tot duizend pond grooten verloren. Een groot gedeelte van den wijn die in de kelders lag was nog niet betaald en de Franschen hadden hem uitgedronken. Gelukkig waren ze in de kerk niet binnengeraakt, anders ware 't verlies onberekenbaar geweest⁽¹⁾.

E.D.

(1) Uit de Acta Capituli Sanctae Walburgae. - Actum die 10 Junii 1793.