Biekorf. Jaargang 36
(1930)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 247]
| |
Een Kortrijksche Tooveraar in Gelderland.WE lezen het volgende in het schoone werk van Dr B.H. van 't Hooft: Doctor Faust en Gelderland, bl. 10-11Ga naar voetnoot(1). In het jaar 1548 werd te Arnhem een zekere Jacob Judocuszoon de Rosa uit Kortrijk wegens tooverij in de gevangenis gezet. Hij bekende ‘buyten pyne en banden, gehadt te hebben, als hy gevanghen worde, eenen rinck, in den willicken doen tertijt was bezworen eenen duyvel, den wellicken hy ten minsten to allen vyf daghen eens aengesproken en van nyewen tydongen en anderszins gevraecht en geconsulteert heeft.’ Dit consulteeren geschiedde gewoonlijk door den duivel de vrijheid te beloven, wanneer hij de gewenschte inlichtingen zou hebben verstrekt, welke belofte dan nooit werd nagekomen. Tegenover den ‘leu gengeest’ meende men zich zoo iets wel te kunnen veroorloven. ‘Mr. Jacob Judoci de Rosa van Cortrick’ kwam er genadig van af, niettegenstaande nog ‘by hem gevonden syn geweest zekere geschreven boecken, inhoudende verscheyden toverien en onbehoirlicke conjuratien ende [hij] hem onderstaen heeft mit onbehoirlicker manieren den luyden en beesten van toveryen te genesen ende mitten selven manieren den luyden te segghen, oft sy betoovert waren of niet en by wien, twellick alle seer schandaloze saken syn, die gheensins ongestraft en behoiren te blijven.’ De Geldersche kanselier Hadrianus Marius Nicolai dwong den heksenmeester den ring in 't openbaar met een hamer stuk te slaan ende tooverboeken te verbranden, waarna hij voor eeuwig uit Gelre en Zutfen werd verbannen. Zeer veel indruk schijnt dit alles niet op hem te hebben gemaakt. Het Oorveedeboek van Deventer bericht op 't jaar 1562: ‘Jacob de Rosa van Cortryck | |
[pagina 248]
| |
in unser stadt hafften gewest vermidtz hij mit eenen eerden pott und andere loese [= bedrieglijke] und untemelicke [= onbetamelijke] curen und boesslingen alhier binnen Deventer ettlicke so vrouws und manspersoenen jonck und olt, sonder discretie, dien hij persuadiert betoevert tsyne, understanden van der toeverie 't genesen, ontvangende daerover eine mercklicke summa geldes.’ Het bleek dat hij ‘umb dergelycke stucken’ ook al te Vlissingen en te Breda was uitgewezen. ‘Und is derhalve utter stad und vryheydt van Deventer gebannen by schynender sunne dairuth tvertrecken. Edoch is hij irst op ein schavott opten poet by den stueppost [= geeselpaal] gestelt geworden tot ein anschouw van allen menschen und hem aldaer opentlichen syne stucken alle in schrifften vervatet voergelesen und hefft daernae in forma oervede gedaen.’ [t.t.z. de plechtige belofte afgelegd zich over het leed, hem door de stedelijke overheid aangedaan, niet te zullen wreken]. |
|