Biekorf. Jaargang 36
(1930)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 225]
| |
[Nummer 8] | |
P. Lodewijk Makeblijde van Poperinghe
| |
[pagina 226]
| |
Lodewijk Makeblijde werd te Poperinghe geboren een paar jaar voor 't uitbreken van de beeldstormerij en de geweldige beroerte in onze Nederlandsche gewesten. Hij leerde eerst te Sint-Omaars en daarna aan de hoogeschool te Douai, waar hij in 1586 als magister artium zijne studiën voleindigde. Ondertus schen had Farnese de Zuidelijke Provinciën heroverd: de jonge Lodewijk wilde aan de geestelijke herstelling van zijn vaderland medewerken en trad in de toenmaals opbloeiende Jezuïetenorde (4 October 1586). Hij leerde en leeraarde te Doornik en te Leuven: in 1597 werd hij priester gewijd. De tijd van zijne volle werkzaamheid (1597-1630) valt omtrent samen met de regeering van de aartshertogen Albrecht en IsabellaGa naar voetnoot(1). Na den Geuzentijd en den opstand tegen Spanje was er, in onze streken, op godsdienstig en zedelijk gebied veel te herstellen. Door de ketterij was 't geloove geschokt en verzwakt, door 't geloop van de legers en de langdurige beroerten waren de zeden vervallen; heel de kerkelijke inrichting was ontwricht. De noodzakelijke hervormingen door het Concilie van Trente voorgeschreven konden nu eerst alhier deugdelijk doorgedreven worden. De kerkelijke overheid zag wel in dat, in een zoo diepe geestelijke ontreddering, de redding gelegen was bij 't aankomende geslacht. Krachtdadig nam zij het onderwijs der jeugd in handen. De Jezuïeten werkten daar grootelijks aan mede door hunne nieuwgestichte, bloeiende middelbare onderwijsgestichten, lagere scholen en zondagscholen. P. Makeblijde wijdde hem geheel en gansch aan de | |
[pagina 227]
| |
opvoeding van de kinders. Achtereenvolgens was hij werkzaam in de gestichten te Sint-Winoxbergen, te Yper, te Antwerpen en te Gent. Overal was hij geacht om zijne wijsheid en ervarenheid, zijne welsprekendheid en zijne onvermoeibare toewijding. Zijne vaderstad Poperinghe bleef hij altijd genegen: hij kwam er verscheidene keeren predikenGa naar voetnoot(1). Het godsdienstig onderwijs der jeugd miste nog een geslotene en vaste eenheid: daartoe was een goed leerboek noodig, een Catechismus die voor de Vlaamsche (Mechelsche) Kerkprovincie zou algemeen zijn. In Makeblijde werd de man gevonden om dit moeilijk werk voor 't eerst tot een goed einde te brengen. Tot in 1607 gebruikte men hoofdzakelijk den Catechismus door Petrus Canisius samengesteld, maar langzamerhand waren er minder deugdelijke voor in de plaats gekomen. Op het derde provinciaal Concilie van Mechelen (1607) werd dit ingezien: ‘De verscheidenheid der boekskens van christelijke leering of der catechismussen brengt eene groote moeilijkheid te wege, zoo in het onderwijs als in het aanleeren.’ Daarom besloten de bisschoppen eenen gelijkvormigen Catechismus voor alle Nederlandsche bisdommen op te stellenGa naar voetnoot(2) Hoe werd P. Makeblijde voor dit werk gevonden? Vermoedelijk langs den volgenden weg. Den 20 Juli 1607, dag van den opsluit van 't Provinciaal Concilie, kreeg Mgr. de Rodoan, bisschop van Brugge, de opdracht om, samen met den deken van S. Donaas, Nicolaas de Heere, den nieuwen provincialen Catechismus te ontwerpenGa naar voetnoot(3). Mgr. de Rodoan nam het catechismus-onderricht zeer ter herte en was een bezondere vriend der Vlaamsche Jezuïeten: deze droegen hem in 1609 hun Prieel der gheestelycke | |
[pagina 228]
| |
Melodie, een zangboek voor de kinderen, opGa naar voetnoot(1). Langs dien weg zal de Brugsche bisschop den aangewezen man gevonden hebben. Pater Makeblijde, die door zijne jarenlange ondervinding voor 't bedoelde werk wel voorbereid was. In de opdracht (aan den aartsbisschop Mathias Hovius) van zijn grooteren Catechismus: Den Schat der Chrístelycker Leeringhe, spreekt Makeblijde zelf over zijn eersten kleinen Catechismus. Hij herinnert aan 't besluit van 't Provinciaal Concilie in 1607: een algemeenen Catechismus op te stellen, en zegt tot den kerkvoogd: ‘Dit [den algemeenen Catechismus] als seer noodelijck behertende, hebt hier toe eenigen dienst van onse Societeyt versocht. Ende want my desen last bevolen is geweest van mijne Overste, hebbe ic tot Godts aldermeeste glorie, ende salicheydt der sielen, ghewillichlijc den arbeyt aenveert: om nae de begheerte van V.D.E. eenen cleynen Catichismum voor de ionckheydt, ende eenen grooteren voor de Leeraers der selver onderwijsinge, te maken.’ In 1609 verscheen ‘t' Handtwerpen, By Joachim Trognesius, op onser liever Vrouwe Kerchof in t' gulden Cruys’ Makeblijde's Catechismus dat is de Christeliicke leeringhe ghedeylt in neghen-en-viertich Lessen voor de Catholijcke jonckheydt van de Provincie des Artschbisdoms Mechelen, achtervolgende d'ordinantie van het Concilie Provinciael ghehouden aldaer anno 1607. - Van deze eerste uitgave is maar een afdruk meer bekend: hij berust in de Bibliothèque de l'Arsenal te ParijsGa naar voetnoot(2). Talrijke uitgaven volgden te allen kante. Door toedoen van Mgr. van Malderen (Malderus), bisschop van Antwerpen werden in 1623 groote veranderingen gebracht aan Makeblijde's Catechismus: door een dezes ordebroeders, Willem de Pretere, werd het leerboek | |
[pagina 229]
| |
omgewerkt en tot 41 lessen teruggebrachtGa naar voetnoot(1). 't Is op dien Catechismus van 1623 dat de bisschoppen altijd de latere uitgaven herzien als de lezing door 't voortdurend herdrukken bedorven wordtGa naar voetnoot(2). Die Mechelsche Catechismus, die alzoo eeuwenlang het handboek was voor de opkomende jeugd en in sommige Vlaamsche bisdommen, onder gewijzigden vorm, nog in gebruik is, moet als 't werk beschouwd worden van Pater Makeblijde in dien zin: dat zijn eerste algemeene Catechismus van 1609 ten gronde ligt van al de later gewijzigde en omgewerkte uitgaven. Een jaar na zijnen algemeenen Catechismus gaf hij een grooteren uit, met breaden uitleg over al de lessen. 't Is zijn bekend werk: Den schat der Christelycker Leeringhe (Antwerpen, 1610) dat tot in de 18e eeuw dikwijls werd herdrukt en in verschillende talen overgezetGa naar voetnoot(3). Dat Makeblijde zelf zijn Catechismus niet herwerkte is niet te verwonderen: in 1611 ging hij over naar de Hollandsche missie en bracht daar de twintig laatste jaren van zijn leven door, als zendeling eerst, als overste van de zending later. Zijn onverdroten werk in de kettersche streek, te midden allerhande moeilijkheden, was zeer vruchtbaar voor 't geloofGa naar voetnoot(4). Hij ligt begraven in de kerk van Voorschoten, een dorp tusschen 's Gravenhage en Leiden. Op zijn graf stond vroeger geschreven: Godt maeckt hem blijde. *** Het leven van dien grooten Vlaming zou een uitge- | |
[pagina 230]
| |
breide studie verdienen. 't Kundig onderzoek en de ontleding van zijne werken ware zeker voordeelig en loonend voor onze godsdienstige geschiedenis, en niet minder voor de geschiedenis van onze taal. Welke zijn de bestanddeelen, oude en nieuwe, gewestelijke en vreemde, volksche en geleerde, van Makeblijde's taal op dit keerpunt van onze taalgeschiedenis? Er is in 't Zuiden geen Statenbijbel die in den taalgroei meetelt: welk is er 't aandeel geweest van den Catechismus, dien waren ‘volksbijbel’? Een eerste ‘algemeen’ Vlaamsch leerboek, dat zooveel werd van buiten geleerd en opgezeid, luidop gespeld en gezongen, voorgelezen en uitgeleid mag in de ontwikkelingsgeschiedenis van onze Vlaamsche taal alleszins niet buiten rekening gelaten worden. A. Viaene. |
|