Biekorf. Jaargang 36

Taalvonken.

(Vgl. Biek. boven, bl. 100 en de vorigen).

ZE verkoopen hier nu ook al van dat nieuwerwetsch toebakgerief: alzoo 'n soorte sigaren, met appelterre van bin', gerookt in de pijpe zoo ze zijn.

[p. 157]

Sootje Dunders wilde dat ook 'n keer rischieren. Hij schoot hem in den winkel: ‘leffrouwe... voor twee frank knols!’ - ‘Knols zeg-je, vriendschap?’ - ‘Ja ja, van die toebaktappen daarzi!’ - ‘Ha ja...: bouchons! dat zijn ‘bouchons’! - ‘Ja, m'n dooie, ge noemt gij dat boussons... ieffrouwe!?’

Werkbie.