Den vasten ‘uitkloppen’
- De klokken die op Goe-zaterdag van Rome komen en weer beginnen te luiden kloppen den Vasten uit. Zoo zei men vroeger, en dan werd er ook buiten de kerk geklopt, geruchte gemaakt en gezongen (daarover G. Celis. Volksk. Kalender, blz. 40 en Kan. Vande Velde. Feesten van het Kerkelijk Jaar, blz. 257).
P. Jan David van Kortrijk, in zijn boekje: Den Cruyt-hof der Kerckelicker Traditien ende Ceremonien, Antwerpen 1622 (eerste uitgave in 1607), stelt daarover, op blz. 39 en onder Capittel XVIII; Van den saterdach in de Goede- weke, de volgende vrage:
Vra. Wat beteeckent het uyt kloppen van den Vasten, soo men seght?
And. Den Vasten uyt kloppen, dat is eenen vondt van menschen, die den Vasten moede zijn, ende kinder-sinnen hebben. Maer 't gheklop oft gerucht dat men in de Kercke oft elders doet, beteeckent de aerd-bevinghe in de doodt Christi, ende het ghetier der scheurender steenrotsen.
R.v.K.