Biekorf. Jaargang 36
(1930)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 65]
| |
[Nummer 3] | |
Een onbekende kaarte van Pieter Pourbos.MEESTER Pieter Pourbus van Brugge schilderde in de jaren 1579-80 de ‘Caerte’ van de Duinenabdij bij Coxyde die nu in 't Gruuthuuse-museum hangt, beneden aan den trap: ze toont het klooster met geheel 't beluik en bedrijf daarrond, van uit de hoogte of ‘in vogelvlucht’ gezienGa naar voetnoot(1). Daarnevens en daaronder zijn de afmetingen beschreven van al de gebouwen en ook de juiste mate van de bouwstoffen: brijken, moefen en pannen. De Duinheeren waren in November 1578 uit hun klooster verjaagd en 't was omdat de abt, Robert Holman, geheel zijn abdij zag afbreken en verwoesten dat hij, in 't vooruitzicht van den heropbouw, meester Pourbus naar Coxyde zond om die afbeeldinge te maken. De abt was reeds gestor- | |
[pagina 66]
| |
ven toen Pourbus in 1580 met zijn ‘Caerte’ gereed was. 't En was de eerste kaarte niet die Pourbus van 't Duinenklooster maakte. Omtrent een twintig jaar vroeger, in 1563 te weten, werkte hij ook in de abdij aan een kaarte die een heel ander uitzicht gaf op het aloude sticht. Ze staat in de kloosterrekening vermeld als volgt: ‘Den 9en decembris [1563] betaelt Mr Pieter Pourbus, schildere, hebbende ghevaceert ende ghebesoingiert omme tmaecken eene carte, daerinne begreepen den clooster ende de dunen ofte zantvlooghen, omme dezelve carte te hove te vertoghen, ende heeft ghebesoingiert 40 daeghen, te 4 lb. sdaechs, comt ende betaelt by quictancie, 163 lb. 16 s.’Ga naar voetnoot(1). 't Was al lang dat het duinzand altijd veld won en tot tegen 't beluik van 't klooster opwaaide. Die zandvloghenGa naar voetnoot(2), die altijd nader en nader kwamen deden de Duinheeren ten Hove gelden om naar de stad te mogen verhuizen. Dien trek naar de stad zit in vele abdijen vanaf 't einde der 15e eeuw. De monniken en bedrichtten sedert lange zelf hun landerijen niet meer, maar verpachtten ze aan de boeren tegen een vaste pachtsom en, gewoonlijk, een toemate: boter, was of kapoenen. Ze verlangden dan ook van den buiten weg te zijn en in de stad te wonen: daar konden ze evengoed van hunne pacht- en rentegelden leven, en 't was er aangenamer en gerieflijker, en ook veiliger, vooral in de 16e eeuw. 't Werd hun zelfs later door 't Concilie van Trente geboden De Duinheeren stelden, sedert 1541, alles in den werke om binnen Brugge te geraken, te weten om hunne abdij met die van den Eeckoute aldaar te ver- | |
[pagina 67]
| |
eenigen. De wetheeren van Brugge waren er voor, maar die van Veurne - stad en kasselrij - waren er tegen: en 't onverschil bleef durenGa naar voetnoot(1). Abt De Clercq deed jaren lang al zijn invloed ten Hove gelden; abt Wydoot werkte daaraan voort en steunde vooral op den benauwelijken vooruitgang van 't duinzandGa naar voetnoot(2). En bij al zijn woorden en geschrifte daarover wilde hij een afbeeldinge voegen om te bewijzen hoe groot het gevaar was. Pieter Pourbus werd naar de abdij gevraagd om een groote kaarte te schilderen met het klooster en de ligging van de zandduinen daarrond. De meester werkte er aan in November en December 1563. 't Stuk werd dan met andere bescheiden ten Hove naar Brussel gezonden, waar het in 't Rijksarchief misschien nog te vinden isGa naar voetnoot(3). A.V. |
|