ge geschat worden: 't is deugdelijke ware die ons daarin besteld wordt, vertelsels zooals ze waarlijk onder 't volk nog leven, met name en toename, hoe, waar en van wien de Steller ze gehoord heeft. De luisteraar is een fijne neuze en ook een man met fijnen smaak en een fijne penne: hetgene ten andere uit zijn vroeger letterkundig werk wel blijkt. En dat hij alzoo hier en daar, zonder het te weten of te willen misschien, wat ‘van 't zijne’ bijdoet, wat tooi van taal en trant van bouw, dat en zal hem niemand verwijten. Integendeel: de kunst, die er alzoo onwillekeurig bijkomt en inzit, is zoo keurig en frisch, eigen-volksch dat ze de verdienste van dit kostbaar verzamelwerk nog verhoogt. - Achteraan in dit deel, dat het geheele werk besluit, is eene lijst gevoegd waarin al de geboekte sprookjes ingeschikt zijn volgens de typen-catalogussen van Antti Aarne en Maurits de Meyer. 't Is een wijzer die veel dienst zal bewijzen aan degene die zich met de vergelijking van velerlandsche sprookjes willen bemoeien.
In den geheelen Vertelselschat en zijn geen dierensprookjes begrepen Heer VdM. heeft ze toch ook varzameld en belooft ze in een afzonderlijk boekdeel uit te geven. En daarbij nog een belofte: 't is dat hij zelve eens zal vertellen over 't leven der lieden van wie hij zooveel sprookjes afluisterde. Een bie die zal vertellen over den bloemenhof waaruit ze zooveel honing borg: we verlangen er naar.
De ‘Sikkel’ zorgde voor 't kleedje van dien schat: druk en verluchting omvatten edeldrachtig het dierbare Vlaamsche volksgoed.
V.